was in hare toepassing meer te beschouwen als een moreele
kwelling, dan als een straf in den eigenlijken zin van het woord.
Voorstellen zijn intusschen in behandeling, om de straffen voor
militaire en burgerlijke gedetineerden gelijk te maken.
Het wil mij niet overbodig toeschijnen om, zonder te veel
van Uwe aandacht te vergen, eenig licht te verspreiden omtrent
de personen, die bij het strafdetachement te Ngawi, worden
ingelijfd.
Voor een plaatsing in Ngawi komen in de eerste plaats in
aanmerking enkele militairen, die door den rechter wegens be
paalde vergrijpen, meestal insubordinatie, tot een vrijheidsstraf
zijn veroordeeld en aan wie als bijkomende straf plaatsing
voor een vastgestelden duur bij een strafdetachement wordt
opgelegd. Na ommekomst van dat tijdperk worden zij uit die
inrichting ontslagen, ongeacht hun gedrag gedurende hun ver
blijf aldaar.
Voorts kunnen bij het strafdetachement worden ingelijfd
militairen, die na bij hun korps in de 2e klasse van discipline
te zijn geplaatst na de oplegging van die straf minstens 3 maal
met provoost of cachot zijn gestraft voor feiten, die overeen
komen met die, waarvoor zij in den strafcursus werden geplaatst.
Neemt men daarbij in aanmerking, dat plaatsing in de 2e klasse
van militaire discipline in het algemeen slechts wordt toege
past op personen met een doorloopend slecht gedrag en dat
het streven bestaat om hen, na plaatsing in dien strafcursus,
te vrijwaren voor inlijving bij het strafdetachement, hetgeen
mogelijk is door hen voor overtredingen geen provoost- of
cachotstraffen op te leggen als zulks vermeden kan worden,
dan zal het duidelijk zijn, dat de gewone ingelijfden personen
zijn, die in alle opzichten getoond hebben onhandelbaar en
ongevoelig voor de gewone straffen te zijn.
Verder is door den heer Teeuwen gevraagd, of bonden van
militairen onder toezicht zijn gesteld. Daarop kan ik antwoor
den, dat militairen niet uitgesloten zijn van het recht om zich
te vereenigen en bonden op te richten, mits deze voldoen aan
de eischen bij de Wet gesteld. Wel wordt tegengegaan, dat
militairen zich aansluiten bij bonden of vereenigingen, die gaan
in of propopanda maken voor een zuiver anarchistische richting.
Voor de opmerking, dat de meerderen meer het oor moeten
leenen aan klachten van hun ondergeschikten en dat de ge
legenheid moet worden verruimd om klachten te uiten, bestaat
geen aanleiding.
Aan elk militair is het recht gewaarborgd niet alleen over
straffen, maar ook over handelingen van meerderen zijn be
zwaren in te brengen bij zijn chefs, indien hij zich daarover
663