huisvesting van de mindere militairen, in hoofdzaak van de
ongehuwde.
Ik wil op den voorgrond stellen, dat ook bij mij bezwaren
bestaan tegen de vereeniging van gehuwden en ongehuwden
in een zelfde locaal, al zijn de eersten dan ook afgescheiden
van de laatsten gelegerd. Maatregelen zullen worden overwogen
om aan dit bezwaar tegemoet te komen. Hiermede zal zeker
rekening worden gehouden bij de uitvoering van de plannen,
om de afdeelingen van het ieger weder samen te stellen uit
militairen van een zelfden landaard.
Aan het voorstel van den heer Waroroentoe om den ge
huwden Amboineeschen en Inlandschen militairen beneden den
rang van sergeant, wat huisvesting betreft, dezelfde voorrechten
te schenken als aan de gehuwde Europeesche militairen zijn
verleend, kan tot mijn leedwezen in afzienbaren tijd geen
gevolg worden gegeven.
Daarvoor zou noodig zijn een zoodanige uitbreiding van de
militaire kampementen en een zoodanige opdrijving van de
uitgaven voor het leger, dat aan verwezenlijking van dat denk
beeld, ook in verband met andere meer urgente voorzieningen,
zeer zeker in de eerste jaren nog niet zal kunnen worden gedacht.
Het denkbeeld om de gehuwde militairen te doen samen
wonen in kampongs, waar ieder zijn eigen woning zou hebben,
wordt onuitvoerbaar geacht, omdat in de nabijheid van de
kampementen de daarvoor noodige terreinen niet zouden kunnen
worden gevonden. Maar bovendien zou ik voor een dergelijken
maatregel mijne medewerking nimmer kunnen verleenen, omdat
de ondervinding hier en elders voldoende heeft aangetoond,
welke groote gevaren op zedelijk en ander gebied dergelijke
vestigingen opleveren.
Omtrent de voorziening in de behoefte aan slaapgelegenheid
zij het volgende opgemerkt. De heer Waroroentoe beklaagde
zich over het feit, dat aan den Europeaan een krib met toebe-
hooren wordt verstrekt, terwijl de niet-Europeaan zich met een
slaaptafel enz. moet tevreden stellen; hij wenschte hierin ge
lijkheid gebracht te zien.
De spreker heeft er zich klaarblijkelijk geen rekenschap van
gegeven, dat dit verschil niet een gevolg is van het verschil
in landaard, doch uitsluitend moet worden toegeschreven aan
de omstandigheid, dat de een van kindsbeen af gewoon is zijn
nachtrust te nemen op een bed, terwijl de ander van jongsaf
daarvoor de rustbank bezigt.
Zoodra in de niet-Europeesche maatschappij het gebruik van
het bed algemeen is geworden, dan zullen ik wil daarvoor
den spreker de stellige verzekering geven ook de niet-Euro-
665