In den eersten tijd geschiedde de ontscheping uitsluitend met het personeel en het materiëel der marine; eerst later werd het medegenomen materiëel gebruikt en traden ook officieren van het leger in functie. Men had m. i. beter gedaan de ont scheping onder leiding van de marine te laten, doch van huis uit over het materiëel van de landmacht te beschikken; de snelheid van ontscheping zou daardoor zijn gebaat. De werk zaamheden te land konden dan in hoofdzaak aan de landmacht worden opgedragen. Dat snelheid wel een voorname factor was, blijkt uit de omstandigheid, dat de vloot al hare sloepen afstond, en ook het eskader, dat voor Port-Arthur kruiste, haar taak zonder sloepen moest volbrengen. Een antwoord op de vraag, of de ontscheping snel is ver- loopen, is moeilijk te geven; de gegevens zijn daartoe te on volledig. Ondanks het gunstige weer en een groot aantal sloe pen, werden den 5den Mei slechts 9500 man geland. Om dit te kunnen beoordeelen, moeten wij nagaan, hoeveel sloepen, enz. beschikbaar waren. Nemen wij aan, dat elk transportschip 8 sloepen heeft en elk oorlogsschip door elkaar genomen 1 stoomsloep bezit, dan zou men de beschikking hebben gehad over 240 sloepen en 15 stoomsloepen, waaronder dan niet zijn begrepen de op 7 schepen medegevoerde debarkementsmiddelen en ongeveer 90 (stoomsloepen), door de marine afgestaan. Te zaaien had men dus 300 sloepen en 15 stoomsloepen;. of de vrachtschepen de beschikking hadden over stoomsloepen is niet bekend, doch mag dit in verband met de vele reeden, welke China en Japan bezitten zeker worden verondersteld. Rekent men op 1 stoomsloep per transportschip, dan konden dus in een keer 9000 man worden ontscheept. Zelfs al neemt men in aanmerking, dat de gestelheid der kust zeer ongunstig was, dan moet het ontschepen van 9500 man, laat ons aannemen in 12 uur tijds, langzaam in zijn werk zijn gegaan. Beschouwt men echter de gegevens omtrent de data, dan blijkt, dat de ontscheping plaats hadvan de 3de div. van 5 11 Mei, 1ste div. van 8 9 Mei, 4de div. van 9 13 Mei. Van 5 13 Mei zijn geland 3 divisiën en 1 artilleriebrigade, of 36 bataljons en 18 batterijen, echter zonder den algemeenen 578

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 22