Eerst den 3den Juni, dus 14 dagen na het begin der
ontscheping, had de opmarsch plaats.
In het algemeen kan men zeggen, dat hier door den commandant
der 10de divisie (Gen. Kawamura) actief is opgetreden in
tegenstelling met dien der Kozakkenbrigade aan Russische zijde.
Het is van zeer groot belang na te gaan, hoeveel schepen
(en met welken tonneninhoud) de Japanners in den beh -ndel-
den oorlog tot het transport van troepen hebben gebezigd.
Uit verschillende bronnen is ons gebleken, dat voor het transport
van de 12de divisie 74 schepen noodig waren met een inhoud
van 128.000 ton bruto, dus elk schip gemiddeld van 1500
2000 ton bruto.
Voor de garde-en de 2de divisie waren noodig 185 schepen»
of rekenende op 1500 ton per schip, in totaal 277.000 ton
bruto 166.500 ton netto.
^aar het laatste transport volgens Japansche bronnen den
Oden Maart aanving, is het zeer goed mogelijk, dat in die
185 schepen voor het grootste deel ook de 74 schepen van het
transport der 12de divisie zijn begrepen. Nemen we aan, dat
voor elke divisie 65.000 ton netto noodig was, dan had men
dus voor de 2de en gardedivisie 130.000 ton noodig en
voor de voorraden dus 166.500 130.000 36 500 ton netto.
Bij het transport (uitgevaren 15 April) naar Liaotung had men
noodig: voor het eerste transport in totaal 30-f 11 -j- 19 19 _j_ i
commandoschip 80 schepen, waarvan den lOden Mei 35 waren
ontladen en de rest eerst den 13den Mei beschikbaar kwam-
het 2de transport (14 Mei) had plaats op 70 schepen.
Aannemende, dat in die 4 dagen tijds de 34 leege schepen
naar Japan waren teruggekeerd, opnieuw in gereedheid gebracht
en de tocht naar Yentowa hadden afgelegd, hetgeen buitenge
woon vlug moet worden genoemd, dan waren voor het 2de
transport bovendien nog 35 andere schepen noodig. In totaal
beschikten de Japanners dus over 80 +35 115 schepen;
nemen we verder in aanmerking, dat volgens Polmann de
schepen (19 met 55.000 ton bruto inhoud) voor het transport
van de 10de divisie van het begin af hiertoe zijn gereserveerd,
dan stijgt dit aantal tot 134.
588