moet ook de huisvesting van den troep in dit verband worden beschouwd. En ten slotte, wie moeten nu toezicht hebben op de uitvoering van elk der zoovele en verschillende technische werkzaamheden als schuilplaatsen, wegen en bruggen, ijzerdraadversperringen alleen beschikbaar zijn en in veel te klein getal de onderoffi cieren der genietroepen. In een Europeesch dienstplichtleger beschikt men over ingenieurs, opzichters, aannemers, leiders van groote technische bedrijven, die met een enkel woord, een vluchtige schets, voldoende op de hoogte zijn en geheel zelfstandig verder voor het hun opgedragen werk zorgen. Hier zullen allerlei details zorgvuldig moeten worden opgegeven en kan veel minder worden overgelaten, zoodat alles neer komt op de hoogere leiding. U zult inzien, dat wij hier in Indië ook in dit opzicht in geval van oorlog voor problemen zullen komen te staan, die zich in een beschaafd land in geen of veel mindere mate voordoen. En thans terugkomende op den aanvang van mijn betoog, kan ik uit eigen ervaring meedeelen, hoe moeilijk daar al ishet prac- tisch toepassen van de theorie op dit gebied. Gedurende den mobilisatietijd in Holland in de jaren 1914 1916 was ik gedeta cheerd bij het Nederlandsche Leger en werkzaam in de Nieuw Hol 1 Waterlinie, waar dus gewerkt werd onder als gezegd veel gunstiger omstandigheden en nog wel bij de inrichting van liniën, waarvoor alles reeds in vredestijd op papier was voorbereid. Hoeveel malen heb ik hier niet een loopgraaf zien ver plaatsen, hoeveel werk niet zien afbreken en weer veranderen, van hoeveel tegenstrijdige inzichten getuigden niet de gelijk soortige onderdeden in verschillende groepen der linie, hoe menigmaal kwam men na maanden niet tot overtuiging, dat dit of dat heel anders en veel beter had gekund en bovenal, hoe zeer viel de tijd tegen, noodig voor verschillende werkzaam heden. Gelukkig heeft men den tijd gehad en heeft het tekort aan inzicht dus niet dadelijk tot een catastrophe geleid, echter wel heb ik kunnen waarnemen, hoezeer dit telkens wijzigen en veranderen het vertrouwen van den troep in de aanvoering schokte, hoezeer het de bij den aanvang aanwezigen ijver en goeden wil deed verflauwen. 594

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 38