B. Keuze van de hoofdweerstandslijn (hwl).
Zooals bekend verondersteld wordt, bestaat de verdedigende
linie zoo eenigszins mogelijk uit meerdere lijnen van weerstand
achter elkaar. Onder hoofdweerstandslijn te verstaan de voorste
lijn, waarin zoo lang mogelijk tegen krachtig doorgezette aan
vallen wordt stand gehouden.
Noodig is:
1. de mogelijkheid om een krachtig vuur op vijandelijke
doelen in het voorterrein te kunnen afgeven tot op voldoen
den afstand, in hoofdzaak frontaalvoor zoover betreft met
directe infanterie- en mitrailleurvuurwaarneming, dus ge
paard aan voldoende uitzicht.
2. een verbergen tegen vuur en waarneming door den vijand
van de eigen opstelling.
Een en ander hangt samen
1. met den vorm van den bodem, gedeeltelijk met de bo
demgesteldheid, en
2. met de terreinbedekking.
De mate, waarin de keuze mogelijk is, hangt af van den
strategischen en tactischen toestand. Bij een ontmoetingsge
vecht is men misschien vrij ten opzichte van een diepte van
slechts honderden Meters, bij een vooraf beraamd gevecht
ten opzichte van een diepte van meerdere K. M.
In beschouwing zijn te nemen verschillende terreinsgesteld
heden.
1. Laag vlak terrein: sawah's en rawah's met kampongs en
stukken akkerland.
In de T. en T. wenken van den Nederlandschen Opper
bevelhebber (Wetenschappelijk Jaarbericht der Ind. Krijgsk.
Ver., 1916, 2de gedeelte) wordt aangegeven de hwl. zooveel
mogelijk te kiezen in een begrenzenden hoogen rand, de na-
deelen van het lage terrein blijven dan alleen voor den vijand:
ingraven niet mogelijk, vijandelijken opmarsch verzwaren door
draszetten van het terrein (bij aanwezigheid van slooten een
voordeel, indien de hwl. hieraan evenwijdig kan komen).
Dikwijls is er echter geen hooge rand, heeft men alleen wegen,
kaden, spoordijken en dan dienen deze te worden ingericht.
597
1. M. T. 37 1918.