Zoo is het nu 25 jaar lang gegaan. Op de verdediging van
Indië rust het fatum: après moi ie déluge.
Wat zal een volgende kwart eeuw ons brengen? En hoeveel
millioenen heeft dat stelsellooze stelsel reeds gekost?
Daarom achten wij een wettig voorschrift, regelende de tot
standkoming van onze doode weermiddelen, noodig.
Waarom en waarvoor doode weermiddelen, zal men vragen,
nu de groote Europeesche oorlog toch zonneklaar heeft aan
getoond, dat die dure dingen van nul en geener waarde zijn?
Zeer juist; maar wij willen ook geen vestingen en forten,
zooals die waren; wij hebben versterkingen noodig, zooals die
moeten zijn.
En dan ons sterk toekomstleger; moeten we daarmee dan in
sterkten en stellingen gaan zitten om den vijand af te wachten?
Zelfs van zeer bevoegde zijde is de stelling verkondigd, dat
we onze Preanger stellingen zouden kunnen missen, als we
eerst ons groote militieleger hebben.
Zeker, met dat leger gaan we den gelanden vijand, waar we
hem ook treffen, te lijf. Maar de oorlog heeft nu eenmaal veel
van een hazardspel; men kan van te voren niet weten, wie de
winnende partij zal zijn. Daarom ook zullen duurzame verster
kingen als steunpunten voor de landsverdediging noodig blijven.
Het wil mij zelfs voorkomen, dat met den groei van het leger
ook onze centrale stelling in belangrijkheid zal toenemen.
Mijn gedachtengang is de volgende
In de centrale stelling bevindt zich alles, wat voor de
instandhouding van de strijdvaardigheid van het leger noodig
is; groote voorraden zullen daar moeten worden opgelegd.
2. Hoe sterker het leger wordt, des te grooter die voorraden
zullen moeten zijn.
3. Grooter voorraden komen hoe langer hoe meer in ongun
stige verhouding te staan tot het economisch rendement van
Java; het wordt dus reeds een zeer moeilijk vraagstuk, die
voorraden tijdens den oorlog op peil te houden.
4. Onoplosbaar is het vraagstuk, wanneer de vijand er in
zou slagen, zich van die voorraden meester te maken.
5. Daarom moet van huis uit zorg gedragen worden, dat die
vermeestering, menschelijker wijze gesproken, onmogelijk is.
603