De toestand der paarden bij de proefbatterij met éénjarigen eerste-oefeningstijd (vervolg). Schr. eindigt zijn wederlegging met de verwachting, dat de bestrijders van den eenjarigen eerste- oefeningstijd voor de Ber. Art. voortaan met deugdelijker argu menten voor den dag zullen komen en de z g. paardenkwestie wijselijk zullen laten rusten Het schieten der vesting-artillerie (vervolg). Handleiding voor het vuren op luchtvaartuigen uit niet-snel- vurend geschut (vervolg). Artilleristisch Tijdschrift No. 3 Maart. Het schieten van veldbatterijen in afdeelingsverband door Kap. Nauta Pieter. Na te hebben medegedeeld, dat bij de Ber. Artillerie in Nederland sedert eenigen tijd de schietoefeningen in afdeelingsverband meer op den voorgrond zijn getreden en terecht, omdat men op het gevechtsveld de afdeeling meer dan de batterij als tactische eenheid moet beschouwen, bespreekt schr. den gang van zaken bij een instelling staande afdeeling, voor zoo ver betreft de regeling van het vuur der verschillende batterijen. De organisatie der artillerie van het veldleger, door kap. Carstens. Schr. begint met een bespreking van een artikel in de Nov. en Dec. aflevering van de Art. Monatshefte 1917 van de hand van Gen. Richter met daarop geleverde beschouwingen van Gen. Rohne. De kern van het betoog is de noodzakelijk heid om de divisie te voorzien van zware houwitsers en vlak- baankanonnen van zwaarder kaliber dan de veldvuurmonden boven de thans daarbij ingedeelde veldkanonnen en lichte veldhouwitsers en hoe de orgenisatie van de artillerie in divisie en legerkorps zou kunnen zijn. Voor Nederland acht schr. noodig: houwitsers van 15 cM„ lichte veldhouwitsers van 10,5 cM., lange kanonnen van 10 cM. en veldgeschut, terwijl hij de mogelijkheid bespreekt om voor de houwitsers tot een eenheidskaliber te geraken tus- schen 10 en 15 cM., bijv. 12 cM. Kustverdediging. Schr. geeft thans zijn denkbeelden over de kustverdediging van Nederland, daarbij vooropstellende, dat een oorlog van ons land afzonderlijk uitgesloten is. Wij moeten een eersten stoot kunnen opvangen, maar zullen daarna geholpen worden door de andere in den oorlog betrokken partij. Daarom moeten we ook nagaan, welke punten van strategische waarde zijn in een strijd van mogendheden om ons heen, in welk ver band gewezen wordt op Vlissingen en den Helder. 614

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 58