tusschen het werk van den begrootingswetgever en dat van den gewonen wetgever. De eerste staat geld toe, maar maakt de ordonnantie niet, en ontheft door de beschikbaarstelling der fondsen de Indische Regeering niet implicité van het pertinente voorschrift in artikel 131 R. R. Reeds naar den vorm is de ordonnantie van 18 Maart jl. onwettig. Immers in het Regeeringsreglement staat aangegeven, in wel ken vorm een ordonnantie moet worden afgekondigd artikel 31 van het Regeeringsreglement zegt, dat de afkondiging, mits in geldigen vorm geschied, het eenige kenmerk voor de verbind baarheid is. Welnu het formulier van afkondiging moet volgens artikel 33 van het Regeeringsreglement, zooals dit is aangevuld bij artikel 131, voorlaatste zinsnede, thans luiden voor alle militie-ordonnantie: „Den Raad van Nederlandsch-Indië en den Volksraad gehoord". Deze sacramenteele worden zijn in de dienstplichtordonnantie van 18 Maart niet gebezigd. Omdat dit laatste ontbreekt, is de ordonnantie reeds naar den vorm, afgescheiden van den inhoud, onwettig. De wettigheid dezer ordonnantie kan, in het licht daarvan, niet worden volgehouden. Nu kan men, zulk een verzuim constateerende, twee dingen doen. Men kan óf de fout herstellen, óf trachten een of andere uitvlucht te vinden, ten einde met de een of andere juridische exceptie of spitsvondigheid er een mouw aan te passen of de zaak goed te praten. Dit laatste is door verschillende publicisten getracht. In de Taak heb ik een opstel gelezen, waarin gezegd werd, dat er geen onwettigheid was, omdat de dienstplicht niet op gelegd wordt in de ordonnantie, maar opgelegd wordt in het Koninklijk besluit. Dit js onjuist. De dienstplicht is in de ordonnantie zelf met zoovele woorden opgelegd. Daarin heeft de feitelijke oplegging plaats, door de verklaring, dat het Koninklijk besluit van toepasing zal zijn op Java en Madoera, terwijl de ordonnantie verder uitdrukkelijk bepaalt, dat ingeschreven wordt voor den krijgsdienst elk mannelijk ingezetene. Dat Koninklijk besluit zou honderd jaar in het Staatsblad kunnen staan, maar zoolang die ordonnantie niet bestond, zou niemand hier te lande feitelijk dienstplichtig zijn. De bewering, dat deze ordonnantie niet een regeling zou zijn vallende onder artikel 131 Regeeringreglement eischt geen serieuze bespreking. Ik heb verder een tweede bezwaar gehoord. 618

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 62