Deze plaats komt nagenoeg overeen met degene, die zij tot dusver in het Nederlandsche volksbewustzijn heeft gehad. Steeds heette het: Wij zijn een klein land, wat kunnen wij doen. En verwijzende naar die verontschuldiging, naar dat gewaande nonpossumus werd de nationale weermacht te land en ter zee, in het moederland en in de koloniën, op schrome lijke wijze gedurende tal van jaren verwaarloosd. De wereldoorlog moest komen om daaraan, althans in het moederland en voorzoover nog mogelijk, een einde te maken. Voor Indië kon dat niet meer, voor Indië was dat te laat. Hier staan Regeering en Legerbestuur aan zich zeiven en aan hun lot overgelaten. De grootste strijd, dien de wereld ooit heeft aanschouwd, moest komen om het Nederlandsche volk te doen breken met de struisvogelpolitiek, die het ten aanzien zijner weermacht tot nog toe had gevolgd. De politiek, die wetens en willens de waarheid niet onder de -oogen wenschte te zien, de waarheid, dat wil een land evenals een fysiek persoon, in den strijd om het bestaan het ontzag en het respect der anderen afdwingen noodig tot eerbiediging van zijn bezit, het heeft zorg te dragen, dat bezit te verzekeren en te beschermen, en de daarvoor vereischte assurantiepremie te betalen en dat, wanneer het land vermeent, dat het zijn beste goed en bloed niet meer behoeft veil te hebben voor de verdediging van zijn alles, van zijn nationaal bestaan, het door de anderen niet meer voor gelijk waardig zal worden aangezien als een nonvaleur beschouwd en van hun goede genade afhankelijk zal worden. In dit laatste geval nu verkeert helaas Nederlandsch-lndië. Ik zie den toestand duister in en kan maar op één lichtpunt wijzen d.i. onderafdeeling 404, die ons met een post van 550.000— de invoering van de militie brengt. Wel is door den heer Van Hinloopen Labberton gezegd, dat er formeele bezwaren tegen de invoering van de militie zijn, maar als die werkelijk bestaan kunnen zij uit den weg worden geruimd De militie is er, de Europeanen zijn voorgegaan, de inlandsche militie zal volgen. Het is immers het juiste beginsel de weer macht voor een land te betrekken uit dat land zelve, uit zijn eigen hulpbronnen aan menschen en materiaal. Ook uit de Inlandsche samenleving zullen, wordt met tact en inzicht te werk gegaan, de geschikte krachten gevonden worden voor de weerbaarmaking van het land. Een bezwaar, dat naar mijn inzicht de militie voor de Euro peaan aankleeft, is dit, dat daardoor de economische krachten worden gedraineerd en dat wat tot nog toe een stille reserve was, waaruit in tijd van oorlog kon worden geput, nu reeds 621

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 65