Vervolgens bespreekt Schr. de verschillende vormen, waarin
een vijand tegen onze kusten kan optreden: 1. bombardeeren
van verschillende punten, 2. instellen van een blokkade, 3. het
doen van eene landing, waarvan vooral het laatste punt meer
nauwkeurig in beschouwing wordt genomen.
Oorlogservaring met zware artillerie Kap. Oudendijk vervolgt
zijn verhaal over een bataljon zware artillerie, dat in 1914 aan het
Oostfront streed, en stipt eenige belangrijke zaken in het bijzonder
aan, o.a. een snelle opmarsch van waarnemingsafdeelingen onder
dekking van cavalerie; bij de gemeenschap tusschen waarne
mingsposten en batterijen werd geen gebruik gemaakt van
seinvlaggen, omdat zij in den oorlog niet voldoenbatterijen van
verschillend kaliber en soort werden tot een afdeeling vereenigd
slechts door de engste samenwerking van infanterie en artillerie
kan de gewenschte uitkomst worden verkregen de zware artillerie
moet bij duisternis kunnen werken en marcheeren.
Kap. Highly bespreekt den leidraad rijkunstig onderricht B A.
en stipt aan, dat de noodzakelijkheid van soepelheid bij het
rijden naar voren is gebracht en het overige vooral datgene,
wat betrekking heeft op de hulpen, gemoderniseerd, is.
Kap. Portheine vervolgt zijn bespreking van de vraag: Is het
wenschelijk en mogelijk in de practijk van het schieten bij voor
baat rekening te houden met invloeden, die de gemiddelde
baan doen afwijken van de schootstafelbaan
Over de opleiding van artillerieofficieren door Kap. Westerveld.
Schr. deelt mede het met de conclusie van de commisie voor
reorganisatie van het militair onderwijs niet eens te zijn, waar
deze zegt, dat een scheiding van de officierskorpsen voor be
reden en onbereden artillerie haar het beste voorkomt en zoo
men dit niet wil, dat de opleiding het eerst geri cht moet zijn
op den dienst der onbereden artillerie. Naar schr's meening
had die conclusie moeten zijn, dat de practische opleiding in
de eerste plaats gericht moet zijn op den dienst bij de bereden
artillerie, waarvoor hij verschillende motieven aanvoert Ver
volgens bestrijdt hij ook de eischen, welke de commissie bij de
theoretische opleiding aan de hoogere wiskunde blijft stellen.
Bij zijn eigen denkbeelden over de reorganisatie van de oplei
ding der artillerieofficieren brengt schr. sterk op den voorgrond
de practijk, gebaseerd op theoretische grondbeginselen. De prac
tijk is hoofdzaak, maar hand in hand met de theorie!
S.
615