secretaris, dat men zich in Holland niet al te veel moest voor
stellen van de hulp van Amerika en dat het eenige middel, om
Amerika te bewegen in zoo 'n geval hulp te verleenen, zou zijn,
dat Nederland het Amerikaansche kapitaal er toe zou weten te
brengen zich voor onze koloniën te interesseeren; terwijl hij
tot slot als zijne meening verkondigt, dat de wetenschap, dat
Amerika groote financiëele en industriëele belangen heeft in
lndië een eventueelen aanvaller zal tegenhouden.
De bezorgheid van Amerika in 1914 omtrent Japan's bedoe
lingen was dan ook minder, omdat er Amerikaansche belan
gen in lndië bedreigd werden, maar omdat de Philippijnen
groot gevaar liepen, als de Nederlandsche bezittingen in
lapansche handen zouden overgaan. De Japansche aspiraties
hebben reeds geruimen tijd in Amerika de aandacht getrokken
en men houdt zich daar ernstig bezig met het bestudeeren van
de vraag „Welke gevolgen kunnen de eerzuchtige bedoelingen
van Japan voor Amerika hebben?".
Ook Dr. Starr houdt zich bezig met de vraag: zal er oorlog
komen tusschen Amerika en het ambitieuze en op expansie
beluste Japan, en meent dan, dat de debatten over „voorbereid
zijn" en het militaire program door de Japanners moeten worden
opgevat als tegen hen gericht.
Van het meeste belang voor de toekomst in den Stillen
Oceaan is echter wel het Japansch-Amerikaansche verdrag van
1917, waarbij beide Mogendheden op den grondslag, dat de
betrekKingen tusschen twee staten met gemeenschappelijke gren
zen anders moeten zijn dan die tusschen twee staten, welke
van elkaar gescheiden zijn door land of door zee, erkennen:
"dat Japan bijzondere belangen heeft in China, in het
„bijzonder in dat gedeelte, hetwelk grenst aan Japansche
„bezittingen".
De vier clausules van het verdrag luiden als volgt:
1. dat de regeeringen der Vereenigde Staten en van Japan
erkennen, dat territoriale nabuurschap speciale betrekkingen in
het leven roept tusschen landen en dienovereenkomstig de
regeering der Vereenigde Staten erkent, dat Japan speciale be
langen heeft in China, in het bijzonder in het gedeelte, waaraan
zijn bezittingen grenzen;
689
1. M. T. 43 1918.