2. dat de territoriale souvereiniteit van China niettemin onge schonden blijft en de regeering der V. S. het volle vertrouwen heeft in de herhaalde verzekeringen van de Japansche Regeering, dat, ofschoon Japan's geografische positie het zulke belangen geeft, het niet den wensch koestert, een onderscheid te maken tussc'hen den handel van andere naties of de handelsrechten, vroeger door China in tractaten aan andere mogendheden toe gekend, te negeeren; 3. dat de regeeringen der V. S. en van Japanontkennen.dat zij ook in eenig opzicht de bedoeling hebben, de onafhanke lijkheid of territoriale integriteit van China te schenden, en verklaren, dat zij altijd trouw zullen blijven aan het beginsel van de z. g. „open deur" of gelijke kansen voor handel en industrie van alle landen in China: 4. dat Japan en de V. S. wederkeerig verklaren, dat zij zich zullen verzetten tegen de verkrijging door eenige mogendheid van bijzondere rechten of privilegiën, die de onafhankelijkheid van China zouden aantasten of die aan de onderdanen of bur gers van eenig ander land het volle genot van gelijke kansen in handel en industrie zouden ontzeggen. Hoewel deze overeenkomst geheel ten voordeele van Japan is, kan zij toch in dat land niet aller goedkeuring wegdragen. Zoo meent een der Japansche bladen, dat het verkeerd is, dat Japan zich gebonden heeft ten aanzien van China, terwijl de Vereenigde Staten dit niet zijn t. o. van Mexico en andere aan de V. S. grenzende landen. Volgens de „Mainichi" en de „Asahi is de nieuwe overeenkomst een hinderpaal voor de Japansche toekomstige ontwikkeling in China. Men had in Japan gaarne gezien, dat men nu in eens alle beletselen voor zijne politieke en economische ontwikkeling in het Oosten had weggenomen. Dr. Senga van de Kyoto'sche universiteit meent, dat de „open deur" en de „gelijke kansen" de geheele overeenkomst bederven. Zeker is, dat het verdrag geen economische beteekenis heeft, maar dat'het voor Japan eene eerste schrede is op den weg naar 'een Monroeleer voor Oost-Azië met de duidelijke bedoeling om in Oost-Azië de leiding te nemen in de internationale poli tiek, welke leiding door den oorlog moest gedeeld worden met Engeland. 690

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 22