In alle hiervoor genoemde verdragen wordt over China's lot
beslist, zonder dat dit land er ook maar eenigszins in gekend
wordt. Andere mogendheden nemen beslissingen, die zij voor
hare belangen noodig achten. Nu kan door China's houding
veel veranderen en daarom zal het vnl. daarvan afhangen, of
de uitdrukking „speciale belangen" vervangen zal worden door
„souvereine belangen", evenals dit geschiedde t.o. van Korea
door het Britsch-Japansche verdrag van 1905. Daarvoor is
echter noodig, dat de binnenlandsche toestand in China in
orde komt en dat eene krachtige regeering gevormd wordt,
die zoowel naar buiten als naar binnen haar gezag kan doen
gelden. Verdragen, overeenkomsten e. d. kunnen China niet
redden. In den tegenwoordigen tijd is gebleken, dat deze al
leen zoolang geëerbiedigd worden, als de eigen belangen dit
medebrengen Of dit in de toekomst beter zal worden, is aan
gerechten twijfel onderhevig. Evenzoo bestaat er reden te
twijfelen aan de mogelijkheid van eene oplossing van den
binnenlandschen toestand in China, als men aanneemt, dat Japan
de Chineesche Zuidpartij steunt, omdat het in een verdeeld
China zooveel gemakkelijker zijn zin kan krijgen.
Voorspelt de vorengenoemde Amerikaansch-Japansche over
eenkomst niet veel goeds voor China, wij meenen daaruit ook
te moeten opmaken, dat in Amerika gezocht is naar een mid
del om de Japansche begeerte van de Philippijnen af te leiden.
Het zal in China zoodanig de handen vol hebben, dat het geen
gelegenheid heeft zich met andere dingen bezig te houden.
Deze meening is gegrond op de ingenomenheid, die de geheele
Amerikaansche pers met de overeenkomst aan den dag legt,
niettegenstaande deze door de volstrekte eenzijdigheid alleen
in het belang van Japan is.
Of evenwel de Europeesche Mogendheden zich zullen neerleg
gen bij de overeenkomsten door Japan, Rusland en Amerika getrof
fen, is eene vraag, welke thans nog niet opgelost kan worden. Het
zijn op het oogenblik alle bondgenooten van Engeland en van dit
land kan men, aangezien het de meest belanghebbende is, even
tueel ook het krachtigste protest verwachten. Twisten over deze
quaestie gedurende den oorlog zou alleen ten goede komen aan de
Centraien en wordt dus vermoedelijk daarom nagelaten.
691