toch nog van waarde, vooral voor Engeland voor de verbin
dingen met zijn Britsch-Indische bezittingen.
ad b. Mogen we de uitlatingen van Burggraaf Ishii gelooven,
dan bestaat er geen Japansche expansiezucht, dan is Japan
tevreden met, wat het thans heeft. Waar nu echter uit tal van
andere gegevens - zij het dan ook minder officiëele - het tegen
overgestelde geconcludeerd kan worden, zullen wij goed doen
ten deze de uiterste voorzichtigheid te betrachten. Een voor-
wendsel om zich in onze zaken te mengen, zou, behalve om
de bovengenoemde strategische redenen, volgens verschillende
Japansche publicisten gemakkelijk gevonden kunnen worden in
de zoogenaamde ontevredenheid der Inlandsche bevolking met
nnl l iUUr* overdriivinS voortgaande in de thans voor
onze koloniale politiek gekozen richting, zal het echter den
vermnïï rl sensatieberichten omtrent die ontevredenheid
vermoedelijk nu niet zoo heel gemakkelijk vallen daarvoor
zoodanig geloof te vinden, dat het Japansche volk om die reden
S IT Tr g Z0U Willen beginnen" De macht van een
leugenachtige perscampagne is echter, zooals in den Boeren-
ZZ Z ZZn buidigen wereldoorlog is gebleken, zeer
p erwiJ' bovendien niet vergeten mag worden, dat eene
Regeering, die machtsuitbreiding van Japan voorstaat, op de
algemeene instemming kan rekenen. In een artikel „Southward
dP °h r3H "Far EaStern Review" van 1918 wordt door
den bekenden Takekosh. weer eens de aandacht gevraagd
voor een bezetten van Nederlandsch-lndië en doet hij het
voorstel de eilanden te koopen van de winsten, die Japan ge
durende den wereldoorlog gemaakt heeft.
Eene juiste koloniale politiek onzerzijds zal vermoedelijk
echter tot gevolg hebben, dat de Inlandsche bevolking niet
accoord zal gaan noch met de bovenbedoelde inmenging noch
met de vredelievende overdracht, bevreesd als zij zal fijn in
beide gevallen een nieuw kolonisatieproces, met al de daaraan
verbonden ellende, te zullen moeten doormaken.
J;rgr. Wij Verder V00r eene geliike bescherming van een
ers belangen, maar vooral voor eene in alle opzichten vol
gende en deugdelijke weermacht, dan meenen wij, dat, al
heeft Japan een sterk leger, dat echter verdeeld moet worden
701;