ting. Het Japansche immigratievraagsiuk bv. zou dan gemakkelijk opgelost kunnen worden, want dan zou het voor Australië onmogelijk zijn zich op den duurj daartegen te verzetten. Al zou onze Oost daardoor voorloopigjvoor dat gevaar gevrijwaard zijn, dan zou daarmede echter weer vervallen de omstandig heid, dat wij hier kunnen blijven, omdat de andere mogendheden elkaar den Archipel niet gunnen, en loopen onze koloniën ook weer gevaar in het gedrang te komen. Al wordt een samengaan tusschen Duitschland en Japan, zooals gezegd, ten sterkste ontkend en zelfs onmogelijk geacht, zal het goed zijn de verhoudingen tusschen beide Rijken terdege in het oog te houden. Overtuigd in het vorenstaande geen volledig overzicht te hebben gegeven van de verschillende verhoudingen om den Stil en Oceaan, spreken wij de hoop uit, dat de gegeven beschouwingen, waar noódig, door meerbevoegden zullen worden aangevuld, Wellicht, dat ze nu echter al kunnen dienen om aan te toonen, dat de kans op conflicten in en om den Stillen Oceaan niet alleen bestaat, maar steeds toeneemt, dat Neder- landsch-lndië dan ongetwijfeld in den maalstroom zal worden medegevoerd en dat dus de spoedige vorming van eene deug delijke weermacht, zoowel te land als ter zee, een onafwijsbare eisch is. W. J. Lucardie, Kapitein der Infanterie. 703

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 35