Batavia verleend om hen in de gelegenheid te stellen de zit tingen bij te wonen. Terwijl in Nederland officieren, die lid zijn van de Staten-Generaal, op nonactiviteit worden gesteld, blijven in Indië volksraadsleden in actieven dienst. Hierdoor zien wij den toestand geboren, dat aan actief dienende officieren de bevoegdheid is verleend aan hun hoogsten Chef inlichtingen te vragen omtrent alle aangelegenheden, die hare consequentiën doen gelden of wel niet doen gelden op de negende afdeeling der begrooting. Het kan niet worden ontkend, dat een bloot verzoek om inlichtingen in de openbare Volksraadvergadering, zelfs al is dit verzoek ingekleed in de meest hoffelijke bewoordingen, gelijk staat met een aanval. De Legercommandant staat dus in een openbare vergadering bloot aan rechtstreeksche aanvallen van ondergeschikte officieren op zijn beleid, tegen welke aan vallen hij zich heeft te verdedigen. Het is zoo klaar als de dag, dat op die wijze de subordinatie, die de ziel en het wezen van den militairen dienst is, op een zeer bedenkelijke wijze in het gedrang komt en dat nog wel in een tijdperk, waarin de krijgstucht toch reeds neiging tot allerdwaaste kopduikelingen aan den dag legt. De Volksraad is nu nog in de kinderschoenen, maar het is natuurlijk te voorzien, dat eerlang daarin personen zitting zullen hebben net rijpe ervaring en uitgebreide practijk op politiek terrein. Bij geen der militaire schrijvers van naam op dit gebied, noem b. v. Clausewitz, von der Goltz of von Freytag- Loringhoven, heb ik aangetroffen, dat voor den bevelhebber het bezit van redenaarstalenten noodig wordt geacht. Integen deel, groote militaire figuren waren in den regel niet zeer „redselige," wel meestal „einsilbige" lieden. En toch zal de Indische Legercommandant, waarvoor de keuze overigens zeer beperkt is, de gave des woords niet kunnen ontberen; anders loopt hij groot gevaar als hoofd van een niet algemeen bemind en vertroeteld departement door de tegenpartij in het nauw te worden gedreven. Het zou een klap in het aangezicht zijn van de krijgstucht, wanneer op een goeden dag uit de raadsverslagen, door de dagbladen verspreid en door een ieder gelezen, zou moeten blijken, dat de Leger- 716

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 54