Geeft men een extra ontbijt en bij thuiskomst het volle middagmaal, dan is als regel de tijdruimte tusschen dit en de avondmaaltijden in verband met het uur van thuiskomst te klein en heeft de man 's middags geen eetlust: de verdeeling- der maaltijden is dus niet gelukkig gekozen. Vaak leest men nog in de orders, dat een K. Ct. gelast „extra-ontbijt mede nemen". Dit heb ik altijd jammer gevonden, omdat slechts de C. Ct. beoordeelen kan, of de fondsen het toelaten. Heen en weerloopen naar het korpsbureau is daarvan het gevolg en niet zelden wordt de order mondeling gewijzigd of ingetrokken. Beter lijkt mij: „vermoedelijk uur van thuiskomst De menages behooren hiermede in verband te wor den geregeld". A. M. W. van Renesse, Kapitein der Infanterie. Theoretische onderricht aan het hader. Het behoeft heusch niet meer te worden ontkend, dat het: bij de infanteriekorpsen met de theoretische kennis der gegra dueerden niet best gesteld is. Er hapert heel wat aan. We! is waar eischen de punten 2 en 25 G. O. I. theoretische oefe ningen, maar iedereen die wel eens zoo'n theorie heeft bijge woond, weet, dat de daaraan bestede tijd niet vruchtdragend is. Wat is de quaestie? Elk dienstuurtje buiten de gewone uitdrukkende diensten wordt door het kader als een penitentie beschouwd. De oorzaak: hiervan is tweeledig 1. de man is liever vrij na de hoofd diensten, 2. hij voelt er weinig belangstelling voor, i c. voor de theorieën. Het eerste punt kan zeer wel buiten beschouwing blijven, omdat de man zich maar te schikken heeft naar de dagelijk- sche agenda door den C. Ct. vast te stellen. Blijft dus het tweede punt, hetwelk voornamelijk zijn oor sprong vindt in de zoutelooze, smakelooze wijze, waarop het gros der theorieën wordt gehouden. En toch kan het droogste onderwerp wel zoo worden voorgedragen, dat men er eenige belangstelling voor kan opwekken. Dit is nu de taak van den officier Hij moet het kader prikke len tot ambitie en een wellicht sluimerend gevoel bij den man, van te willen meeleven in zijn beroep tot ontwaken trachten te brengen. Na moeizamen arbeid zal hem dit geheel of ten 733>

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 71