3apan's beger en üloot in den Rijksdag.
Hoewel de begrootingen van leger en marine ongewijzigd
door beide deelen der volksvertegenwoordiging werden aange
nomen, heeft het gedurende de 40ste zitting van den Rijksdag
toch niet ontbroken aan kritiek op de landsverdediging. Merk
waardig is echter daarbij wel, dat geen enkele stem gehoord
werd tegen de aanzienlijke bedragen, welke de ministers van
oorlog en marine voor een aantal komende jaren vroegen
daarentegen, alle kritiek, zoowel van de oppositie als van de
Seiyukai, de partij, waarop de tegenwoordige regeering steunt,
betrof het naar de meening der kamer te weinig vragen.
Reeds bij den aanvang der zittingen moest de minister van
marine verklaren, dat ook hij het thans aangenomen 8- en 6-
programma niet voldoende oordeelde, maar dat de regeering
had moeten rekening houden zoowel met de financiëele als
met de industriëele en de technische omstandigheden, welke
vooralsnog den snellen bouw van eene grootere vloot uitslo
ten. Ook de minister van financiën verklaarde op den eersten
dag, dat het programma der landsverdediging in hef bijzonder
dringend was, en dat de regeering daarom op de ontwerp-
begrooting er naar gestreefd had, om voor dat doel zooveel
mogelijk gelden beschikbaar te stellen.
Gedurende de behandeling der begrooting door de daarvoor
speciaal aangewezen commissie uit de kamer van afgevaardig
den verklaarde de minister van marine, dat het in de bedoeling
lag om in 1921 de noodige gelden aan te vragen voor een
hernieuwde uitbreiding der vloot met als kern eene sterkte
van 8 slagschepen en 8 slagkruisers. Verschillende leden
konden zich met dit uitstel niet vereenigen en vroegen om
onmiddellijk over te gaan tot uitbreiding tot deze sterkte, be-
toogende, dat het 8- en 8-programma als einddoel reeds 10
jaren geleden was vastgesteld en dat de veranderde tijdsom
standigheden thans eene onmiddellijke voorziening eischten Voor
dezelfde commissie verklaarde de minister-president, Maarschalk
Graaf Terauchi, in antwoord op één der leden, die inlichtingen
vroeg omtrent aanstaande legeruitbreiding, dat de tegenwoordige
staat der landsverdediging moeilijk als bevredigend kon worden
aangemerkt, gelet op den algemeenen politieken toestand, terwijl
de minister van oorlog verklaarde, dat verdere uitbreiding van
het leger tot 25 divisiën zou worden aanhangig gemaakt, zoodra
de tegenwoordige uitbreiding geheel voltooid zoude zijn.
(1) D. w. z. een programma van 8 slagschepen en 6 slagkruisers voor
de vloot.
740