De aanbouw van de kruisers is dus in de lijn van het Ontwerp- Vlootwet; de marine zal daardoor in het bezit komen van het bes te, hetgeen op dat gebied (d. i. van verkenningskruisers) bestaat. Omtrent de toekomstige samenstelling van de vloot gaf de Nederlandsche Regeering te kennen, dat zij met de Staatscom missie van oordeel was, dat de verdediging van Nederl.-lndië ten doel moest hebben aan elke poging tot schending van onze neutraliteit in den geheelen archipel krachtdadig het hoofd te bieden en aan een vijand het vermeesteren dier koloniën tebeletten. De vloot zoude bij voorkeur moeten bestaan uit een kern van zware schepen met de noodige verkenningskruisers, torpedo- bootjagers, onderzeebooten, mijnenleggers en een vliegdienst, benevens de middelen voor locale verdediging. Het Ontwerp-Vlootwet 1914 hield in een tienjarig vlootplan na dien termijn zou in het licht der dan heerschende meeningen de verdere uitbreiding der vloot moeten worden vastgesteld. De zware schepen, waarvan in dat plan een viertal werden noodig geacht, konden nog niet worden gebouwd; zooveel mogelijk zoude met de lessen van dezen oorlog rekening wor den gehouden. Aan kruisers werd naast den kern voorshands een vijftal noodig geacht; de thans in Indië zijnde torpedobootjagers pasten in de nieuwe vlootformatiehet getal onderzeebooten, voorge steld in het Ontwerp-Vlootwet. zoude aanzienlijk moeten wor den uitgebreid en voorloopig op een vijfentwintigtal gebracht moeten worden. Over de middelen voor locale verdediging kon in dit staduim verder worden gezwegen. Omtrent de keuze der vlootbasis is nog geene beslissing genomen. Vast staat: 1°. dat het eerste, wat ter zake valt te verrichten, is het in Indië ontworpen plan tot versterking van Soerabaja in be ginsel goed te keuren en onverwijld de noodige stappen te doen om tot de uitvoering daarvan te geraken. 2°. dat eerst, wanneer aan het bouwen van verdere versterkingen kan worden gedacht, een steunpunt in of nabij West-Java zal zijn in te richten, omtrent de juiste plaats waarvan eene commissie van raad zal kunnen dienen. 3°. dat de ondervinding zal moeten leeren, welke der beide steun punten, dat in Oost-, dan wel dat in of nabij West-Java, tot basis zal uitgroeien, zoodat thans nog geene principieele beslissing omtrent de plaats van die basis, dient genomen te worden. Op het oogenblik is Soerabaja de eenige verdedigde basis voor de vloot De verdediging aan de zeezijde is evenwel gedeeltelijk ver- 746

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 84