Alvorens zich echter meer naar China te kunnen wenden, moet Japan zich in den rug (Rusland) gedekt weten. Blijkbaar wenschte Rusland ook meer de handen vrij te krijgen (Midden- Azië en Perzië) en kwam het in het begin van Juli 1910 tot een Russisch-Japansch verdrag, waarin de volgende artikelen werden opgenomen. 1. Beide partijen zullen de samenwerking tusschen haar spoorwegen in Mantsjoerije in het belang van handel en verkeer bevorderen 2. Onderlinge en met China gesloten verdragen betreffen de het status quo in Mantsjoerije zullen worden gehand haafd. 3. Onderling overleg tusschen beide partijen zal worden gepleegd ter handhaving van het status quo, als dit door eenige gebeurtenis mocht worden bedreigd. Door deze overeenkomst hebben beide partijen zich de mo gelijkheid om zich ergens anders militair te concentreeren verzekerd, terwijl behalve handhaving der controle over de Mantsjoerijsche spoorwegen, Mantsjoerije feitelijk verdeeld wordt in twee invloedsferen, met uitsluiting van de politiek van de „open deur". Zuid-Mantsjoerije was nog wel geen onderdeel van Japan (volgens artikel 3 van het vredesverdrag van Ports mouth zou het aan China worden teruggegeven), doch de Japanners hadden er zich al dadelijk stevig genesteld. Post- en telegraafkantoren werden door hen opgericht en beheerd en in sommige districten oefenden zij rechtstreeksch gezag uit. Het vorenstaande verdrag erkende nu dezen toestand en maakt interventie van Rusland niet waarschijnlijk. Japansche zakenmenschen vestigden zich in China en traden daar, in het bewustzijn tot eene groote mogendheid te behooren, met de noodige driestheid op. Met leede oogen zag Japan het echter aan, dat ook andere mogendheden, vnl. Engeland, daar haar invloed deden gelden. De Japansche Regeering, die de zaken harer onderdanen zooveel mogelijk steunde, moest dit dan ook met de noodige omzichtigheid doen. Het Yang-tse-dal werd gerekend tot de Engelsche invloedsfeer en daar lagen juist de zoozeer begeerde ijzer- en steenkolenmijnen van Hanyang en Taiyeh. 676

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 8