Namen der schepen.
Toelichtingen.
De gereedheid voor den
proeftocht wordt beheerscht
door de levering van de
hoofdmotoren, accumulatoren
batterijen, periscopen en kom
passen.
Het vaartuig is binnen een
jaar na de oplevering dezer
organen gereed voor de proef
tochten.
Als „K. IV".
Van „K. VIll" werd de kiel
gelegd 31 October 1917. Voor
deze boot is het grootste ge
deelte van het benoodigde
rompstaai aanwezig; de op
levering van het in Amerika
bestelde rompstaai voor de
„K. IV" en „X" laat zich
wachten; een klein gedeelte
is aanwezig.
Alhoewel een vast vlootplan, belichaamd in een vlootwet,
door het uitbreken van den oorlog nog niet tot stand kwam,
wordt toch de lijn van het Ontwerp-Vlootwet 1914 zooveel
mogelijk gevolgd.
De Minister van Marine verklaarde omtrent een en ander het
navolgende in de Memorie van Antwoord op de Marinebegrooting
voor het jaar 1917.
In het Ontwerp-Vlootwet 1914 was volgens schema van
aanbouw nevens den geprojecteerden aanbouw der linieschepen,
gerekend voor het eerste jaar op de op-stapel zetting van
1 kruiser, het 2e jaar 2 kruisers en het 3e jaar 2 kruisers.
Door het uitbreken van den oorlog kon de aanbouw der linie
schepen, waarvan het eerste schip ook in normale omstandig
heden in Nederland niet op stapel kon worden gezet, niet ter
hand genomen worden.
745
Onderzeebooten.
„K IV".
(Kon. Mij. „De Schelde" te
Vlissingen).
„K. V", „VI" en „VII".
(Mij. voor Scheeps- en Werkt,
bouw „Fijenoord" te
Rotterdam).
,,K. VIII", „IX" en „X".
(Kon. Mij. „De Schelde" te
Vlissingen).