ijs bezingen oüer üeldDersterfeingsIuinst. Met fig. 26 t/m 37. Vervolg. III. Gemeenschapsloopgraven en naderingsgangen. Deze worden thans zoo ingericht, dat zij ook voor gevechtsloop graven bruikbaar zijn. In verband met het gebroken tracé worden echter geen traversen toegepast. De gewenschte dekking kan minder zijn, daar zij niet aan een stelselmarige beschieting als de hwl. zijn blootgesteld, het buitentalud dus steiler. Ook de bovendikte der borstwering kan minder zijn in ver band met de richting van het vuur (zie fig. 26). In verband met het vele werk, dat de aanleg vereischt (groote lengten ten gevolge van het gebroken tracé), is het gewenscht économische profielen te kiezen. Ind<en de grondwaterstand het toelaat, komt het profiel van fig. 27 geschikt voor, het eischt geen bekleeding; dekkingshoogte van 1.70 M. is voor Inlanders des noods voldoende. Het relief, dat iets grooter is dan van de gevechtsloopgraaf, is hier geen bezwaar, het werkt eventueel misleidend t.o. van liet aanzicht van de stelling voor den vijand. Bij werken geheel in ophooging zal veelal met gezichts dekking moeien worden volstaan. Indien later meer tijd beschikbaar is ter verbetering van de gemeenschappen, kunnen zij dieper gemaakt worden; wat de breedte betreft, zijn twee smalle gangen voor verkeer in één richting beter dan een breede voor verkeer in beide rich tingen. Bij het kiezen van het tracé is ook rekening te houden met mogelijk gebruik als gevechtsloopgraaf (fig. 28). IV. Schuilplaatsen. Schuilplaatsen zijn noodig in of nabij de hwl. voor de be wakingsbezetting. De sterkte van deze laatste hangt af van de aanwezigheid van meer of minder hi idernissen, meer of minder 771

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 23