hiervan voor de vaart op Europa 12 schepen met 74.185 ton, (2)
n d m n Seattle (Amerika)
6 schepen met 37.568 ton.
Australië 3 schepen met 14.430 ton,
Bombay 6 schepen met 30,789 ton.
te zamen 27 schepen met 156.972 ton,
d. i. gemiddeld 5814 ton per schip.
In totaal bezat de maatschappij 76 schepen met 248,830 ton,
zoodat er 49 schepen waren met 91.878 ton, bestemd voor de
vaart op „near seas", de kustvaart en enkele voor de vaart op
de Yangtsekiang. Ook deze schepen hadden dus nog een ge
middelden inhoud van bijna 1900 ton.
Volgens „Japan Yearbook" van 1907, blz. 560, stelde de
Nippon Yusen Kaisha al hare schepen ter beschikking van
de Regeering, maar dit maximum hier gesteld op 71 schepen
met 252.000 ton kon eerst in Mei 1904 worden bereikt Uiter
aard waren het juist de groote schepen, die bij het uitbreken
van den oorlog ten deele nog varende waren van en naar de
verwijderde buitenlandsche havens, die het laatst ter beschik
king konden worden gesteld.
Indien nu werkelijk de gemiddelde inhoud van de volgens
S, gebezigde 185 schepen 1500 ton bedroeg, dus in totaal
277.000 ton bruto benut werd, zouden hieronder in de eerste plaats
begrepen zijn de 76 schepën met 248.830 ton van de Nippon
Yusen Kaisha, zoodat de overige 109 schepen slechts 28.270
ton zouden meten, d.i. per schip niet meer dan 260 ton bruto.
Dit is uiteraard niet aannemelijk te achten, te meer niet, omdat
zeer waarschijnlijk ook de tweede gesubsidiëeerde stoomvaart
maatschappij, varende op ver verwijderde buitenlandsche
havens, n.l. de „Toyo Kisen Kaisha", een deel van zoo niet
alle hare schepen ter beschikking van de Regeering heeft
gesteld. Deze maatschappij had 3 schepen, tezamen 18.644
ton bruto dus ruim 6200 ton per schip in geregelde vaart
varende op San Francisco, en 4 schepen, te zamen 15.445
ton bruto dus 4; 3860 ton per schip varende op Shanghai
en Hongkong.
(2) Japan Yearbook, bldz. 558.
781