reikt, zal de officier bij zijn benoeming minstens 22 jaar oud
zijn en zal dus, wil men de gewenschte encadreering van alle
militielichtingen verkrijgen, een onnoodig groot aantal officieren
moeten worden opgeleid. Wat in verband met het zeker be
perkte aantal voor opleiding geschikten, ongewenscht is.
Ik kom hierdoor vanzelf op het hoofdstuk:
E. Lokmiddelen.
In de „Regeling" komen eenige bepalingen voor, die ik als
„lokmiddelen" zou willen bestempelen. Deze zijn:
a. lage eischen voor aanneming;
b. intermitteerende opleiding;
c. mogelijkheid van vrijstelling van herhalingsoefening;
d. en ten slotte de vergunning om buiten de kazerne te mogen
wonen!
Alvorens tot de bespreking van laatstgenoemd lokmiddel over
te gaan, zou ik eerst de vraag willen voorleggenwaarvoor die
lokmiddelen dienen Waar toch in Indië de dienstplicht voor
Europeanen algemeen is en waar kaderplicht is voorgeschreven,
daar behoeft men zich m.i. het hoofd niet te breken over de
vraag, of de liefhebberij wel groot genoeg zal wezenmen
wijst eenvoudig aan En de angst, dat men dan met onwilligen
zal moeten werken, lijkt mij misplaatst. Ik heb wel zoodanig
gunstig denkbeeld van de bloem onzer 20-jarige jongelui, dat
zij, wanneer zij eenmaal worden aangewezen voor officiers
opleiding, zij deze beslissing, die een onderscheiding beteekent,
zonder tegenzin zullen aanvaarden waar zij bovendien weten,
dat zij toch zullen moeten dienen.
En dit in tegenstelling met Holland, waar de dienstplicht
niet algemeen is, waar ook tal van redenen voor vrijstelling
bestaandaar is het wellicht gewenscht, den toeloop door
smakelijke voorwaarden te bevorderen. Doch tevens is gebleken,
dat er tijdens de mobilisatie, toen de dienstplicht practisch ge
sproken algemeen werd en de voorwaarden minder gunstig
(geen intermitteerende opleiding, allen wonen in de kazerne,
1) Ik laat hier buiten beschouwing, dat men, zoo lang er geen Inland-
sche militie bestaat, Inlanders zou willen verlokken, om vrijwillig het
commando over hunne blanke broeders op zich te nemen.
797