„in 't vuur zal moeten brengen, begrijpen, kan men zich in
„hun gedachtengang indenken, en dit is m.i. van zoo groot
„belang, dat daartegenover de vrees, dat men wellicht eens
„uitdrukkingen hoort, welke in een beschaafd milieu niet op
„hare plaats zouden zijn, geheel wegvalt!"
Ook de Eerste-Luitenant Jhr. F.A. Calkoen, die, voordat
hij op de K. M. A. kwam, bij het reservekader diende, laat zich in
gelijken zin uit. Hij zegt o.a.„Voorts voel ik niets voor de
,ibroeikasmethode om de menschen in aparte vertrekken bij
„elkaar te houden. Zelf ben ik reservekorporaal geweest en
„kan dus uit eigen ervaring spreken. En die maakt me niet zoo
„pessimistisch om te denken, dat 19- a 20-jarigen bij den
„omgang met den troep alleen het slechte zullen overnemen
„en het goede zullen laten varen. Juist door omgang met den
„troep in en buiten de diensturen moeten zij de miliciens en
„den gang van den dienst goed leeren kennen."
Ik geloof, dat de door mij weergegeven aanhalingen duidelijk
aantoonen, dat men in den boezem van het Reservekader zelve
heeft gevoeld, hoe veel ervaring men moest derven, doordien men
zoo zorgvuldig uit de nabijheid van den troep werd gehouden.
En waar nu de ervaring in Holland tot dit inzicht heeft
geleid, gaat men in Indië nog een stap verder, en weert den
a. s. verlofsofficier behalve uit den troep, ook nog uit de kazerne!
Thans in een korte schets hoe ik me de vorming van een
korps verlofofficieren voorstel!
1. Aanwijzing uit de dienstplichtigen.
Van alle dienstplichtigen wordt onmiddellijk na de inlijving
een staat ingevuld, vermeldende de bijzonderheden van den be
trokkene, voor wat betreft ontwikkeling, physiek, positie. Deze
staat zal dus bevatten: genoten onderwijs en waar, welke
sport hij beoefent (wielrijden, zwemmen, lichte athletiek e. d.),
welke positie hij bekleedt en welke diploma's hij bezit. Voorts
of hij al dan niet genegen is tot kader- of officiersopleiding.
De Korpscommandanten geven tegen het einde van de 1ste
oefeningsmaand op, wie zij geschikt achten voor officiersoplei-
800