4. Centrale opleiding. Centrale opleiding is de eenige goede! Wil men systeem hebben in de opleiding, dan is dit alleen te verkrijgen aan een centrale inrichting, met een vast leeraarspersoneel, dat niet aan veel mutaties onderhevig is. Bovendien zal het eenvoudiger zijn om voor een centrale inrichting de benoodigde uitstekende leerkrachten te verkrijgen. Daarom komt mij een centrale School voor Verlofsofficieren, b. v. te Bandoeng en bestemd voor alle wapens, het meest economisch voor. Leerkrachten, studiemid delen, gebouwen e.d. kunnen door centralisatie tot eene mini mumorganisatie worden teruggebracht. 5. Duur der opleiding. Na gedurende een maand de eerste militaire vorming met alle ingelijfden te hebben meegemaakt, komen de a.s. verlofsofficieren op de Centrale School. Nu is mijn ervaring, dat het wel mogelijk is, om daarna in een 7-tal maanden den a.s. officier de practische en theoreti sche kennis bij te brengen, die hij voor zijn oorlogstaak behoeft. Wat hem dan nog ontbreekt, is de routine en die zal hij moeten verkrijgen door aan het einde van de oplei dingsperiode een viertal maanden troependienst te verrichten, waarbij hij onder nauwlettend toezicht en voortdurende lei ding van zijn compagniescommandant zich verder kan ontwik kelen. Ik stel me dan voor, dat gedurende den zeven-maand- schen leergang de rangen van korporaal en sergeant worden verleend, aan wie daarvoor in aanmerking komen -, dus zonder examens Aan het einde van den leergang doen de leerlingen hun examen voor officier. De geslaagden gaan dan als verlofs sergeant gedurende 4 maanden naar den troep, waarop bij gebleken geschiktheid, voordracht en aanstelling tot officier volgt. Vanzelf blijkt hieruit, dat ik den vaandrigsrang geheel overbodig achtbovendien zou bij eventueele niet-benoeming tot officier de ongeschikt geoordeelde een rang bekleeden, die hem recht gaf op het officierscommando, dat men hem niet toevertrouwt. 802

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 54