Uit de Practijk, Bericht uan het Departement nan Oorlog. Meermalen is geklaagd over de hier in Indië betrachte geheim houding in zake de beoordeeling betreffende de geschiktheid voor plaatsing bij den Generalen Staf, hetgeen aanleiding heeft gegeven de daarop betrekking hebbende beginselen te vergelijken met die, welke in Nederland worden gehuldigd. Daarbij is gebleken, dat bedoelde beginselen, zoomede die. welke worden in acht genomen bij benoeming van daartoe geschikt geoordeelden tot stafofficier, in hoofdzaak geheel over eenstemmen. Het wordt dan ook niet ondienstig geacht aan het boven staande bekendheid te geven, daar zulks wellicht het indienen van overbodige reclames zal kunnen voorkomen. Hrijgstucht, ondergeschiktheid en de militaire groet. Op den avond, voorafgaande aan de kranige vermeestering van het zwaar versterkte en sterk bezette T door eenige van onze Indische bataljons, zeide een der korpscom mandanten tot zijne in de mess vereenigde officieren o. m. „Vergeet 't niet, Mijne Heeren, dat het woord „moed" bij ons niet alleen geschreven wordt met een „d", doch ook en dat in de meeste gevallen met een „t"! „Het moet"! Het is immers niet een ieder gegeven van huis uit moedig te zijn, vooral niet volgens de beteekenis, die wij militairen aan dat woord toekennen, n. 1. „voor geen menschelijk gevaar terug deinzen, als iets moet worden ondernomen, daarbij de noodige kalmte in acht nemen, opdat een goede uitslag de meeste kan sen heeft en alle pijnen en ontberingen, ons door of ten gevolge van die onderneming opgelegd, mannelijk dragen." 804

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 56