opdat die compagnie in het bataljon, dat bataljon in de brigade, die brigade in het Leger, ons Leger boven elk ander Leger uitblinke. Men kweeke dus aan: het echte, onvervalschte „esprit de corps". Hoe? Vele wegen leiden naar Rome. Ik zal er een trachten aan te geven, die mij steeds naar het goede doel heeft gebracht. Eerst echter een woordje over wat anders, dat echter ook tot mijn systeem behoort, ja daarvan feitelijk het „voorspel" uitmaakt en dat mijne ondergeschikten te voren in de gewenschte stem ming brengt, n. 1.behalve de directe leiding van het onderwijs in aanslagoefeningen, voorbereidende schietoefeningen, ge vechtsoefeningen, daarmede verband houdende pionier-, scherm en sportoefeningen, benevens velddienstoefeningen, moet de compagniescommandant, in het Leger de aangewezen opvoeder bij uitnemendheid, ook nooit uit zijne handen geven: het zelf houden van theorie met officieren en kader over het reglement van krijgstucht, Hoofdstuk I. van het Reglement op den inwen- digen dienst, de verplichtingen van den soldaat en de eerbewijzen, liefst ook met de manschappen, benevens, c. q. tusschen het onderwijs door, het houden van eenvoudige, doch pakkende voordrachten over het vaandel, verrichte schoone militaire daden, die tot voorbeeld strekken enz. enz. Het duidelijk doen uitkomen van het „waarom" toch is bij dit onderwijs noodzakelijk en daarom kan men het noch aan jonge officieren, nóch aan on derofficieren overlaten. Daarvoor is noodig een ervaren compag niescommandant. Bovendien heeft deze daardoor de gelegenheid om zijne compagnie geheel te doordringen van zijne denkbeelden, waardoor ook de band wordt gevormd, zóó gewenscht tusschen hem en zijne mannetjes. Zoodra de C. Cdt. voelt, dat die band zich begint te vormen, merkbaar aan het afnemen van strafbare feiten, het toenemen van orde, dienstijver en plichtsbesef, het bewijzen van kleine attenties aan zijn persoon e. d.. maakt hij gebruik van de achting, die zijne persoonlijkheid geniet, om de besten, die reeds eenigszins naar zijne denkbeelden zijn gevormd, te door dringen van het besef dat 3 a 4 goede soldaten nog geen goede sectie vormen, doch, indien zij zich buitengewoon inspannen, niet alleen het peil van hun minder goede sectie zullen verhoogen, doch gaandeweg door hun voorbeeld, hun optreden, hun wijzen op een en ander, de mindere elementen zullen medeslepen om ook hun beste beentje voor te zetten ten goede (merkbaar te maken door loven, beloonen enz.) van de gemeenschap, i. c. de sectie. Is men zoover, dat het voorbeeld van die enkelen in de sectiën succes heeft, dan wordt het „wedijveren", te voren reeds bij de individueele oefenigen in de sectie toegepast, intenser in 809

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 61