„Moderne springstoffen" (voortzetting) van kap. Scharroo;
een boekbespreking en de rubriek „De Militaire Techniek in
den Octrooiraad".
Marineblad 1918-1919, Eerste Aflevering. (18 Mei 1918).
Van deze aflevering verdient in de eerste plaatst vermelding
de zéér belangwekkende, in extenso opgenomen verklaring van
onze Regeering naar aanleiding van de proclamatie met bijge
voegde Verklaring van den President der Vereenigde Staten
inzake de inbeslagneming van onze handelsvloot. De lezing
van de door de Ministers Cort van der Linden en Loudon
onderteekende verklaring doet het Nederlandsche hart goed!
Evenzeer interressant het daaropvolgend artikel artikel „De
aanval op Zeebrugge en de beteekenis van de Vlaamsche kust"
door v. K., gevende een uitvoerige beschrijving van dien aanval,
benevens zeer lezenswaardige beschouwingen over de voor
ons Nederlanders belangrijke kwestie van de waarde van het
bezit der Vlaamsche kust voor Duitschland.
Daarna volgen eenige artikelen, gewijd aan het Inlander-
vraagstuk bij de Marine. Zooals men nl. weten zal, is enkele
jaren geleden te Makasser een kweekschool voor Inlandsche
schepelingen opgericht, waarbij de bedoeling heeft voorgezeten
om meer dan tot dusver bij de Marine in Indië gebruik te maken
van Inlandsche krachten. Men hoopt hierin nl. ook een oplos
sing te vinden voor het vraagstuk, hoe onze toekomstige uit
gebreide vloot van het noodige personeel te voorzien. Bij deze
oplossing moet men aan het woord „Inlandsche" niet de beperkte
beteekenis hechten, die wij in het Leger daarom toekennen,
maar dit woord opvatten ais „niet-Europeesch", want, zooals
uit de hierna te noemen artikelen zal blijken, wordt de kweek
school te Makasser hoofdzakelijk bevolkt door Menadoneezen.
Daarin zit nu juist een oorzaak van de moeilijkheden, zooals
ons die in het artikel „Inlanders bij de Marine" door S. van
Ramshorst worden geschetst. Men heeft nl. bij de Marine geen
onderscheid willen maken tusschen de verschillende landaar
den onder de niet-Europeanen, waardoor de aan hoogere
eischen van ontwikkeling voldoende Menadoneezen op gelijken
voet als de Inlanders worden behandeld, wat bij de eersten,
vooral in verband met de bevoorrechte positie, die hunne
landgenooten in het Leger tegenover de overige niet-Euro-
peesche landaarden innemen, een gevoel van achteruitstelling
wekt. Schr. spreekt dan ook de vrees uit, dat het met de
821