aanmelding van Menadoneezen voor de Marine spaak zal loo- pen, tenzij een andere koers wordt gevolgd, hij beveelt daartoe aan de werving voor de vloot van de gewone Inlanders, meest analphabeten, welke nog steeds te Soerabaja plaats heeft, ge heel stop te zetten en al het niet-Europeesch personeel bij de kweekschool op te leiden. Dan zullen evenwel ook de zich daar voor aanmeldende Javanen aan dezelfde eischen van ontwikke ling moeten voldoen als de Menadoneezen, d. w. z. kunnen lezen, schrijven en rekenen. Van eene bevoorrechting van deze laatsten boven de Javanen, waarvan Schr. geen voorstander is en waarvan de Regeering blijkbaar ook niets wil weten, zal dan nimmer sprake behoeven te zijn. Ten slotte wijst Schr. nog op het leeghalen van de Minahassa, nu leger èn vloot in gewapende politie aldaar werven. Ook de volgende schrijver over dit onderwerp, R. P., betoont zich in zijn „Beschouwingen over het gebruik en de behan deling van Inlanders van Nederlands-Oost-Indië bij de Marine" geen voorstander van een bevoorrechting van Menadoneezen boven Javanenook hij wil bij het voldoen aan gelijke eischen eenzelfde behandeling voor beide landaarden, dus opvoering van het peil van het Javaansche element, terwijl hij even als de vorige schrijver het leeghalen van de Minahassa ter sprake brengt. Deze schrijver acht het, met het oog op het uitputten van de landstreek, onmogelijk Marine en Leger beiden aldaar te laten werven; hij heeft echter de overtuiging, dat de Javaan sche, Boegineesche, Madoereesche en Maleische Inlanders bij behoorlijke opleiding blijken zullen veel beter bruikbaar voor de Marine te zijn dan tot nog toe. In het daaropvolgend artikel „Enkele opmerkingen omtrent de bij de Marine in dienst zijnde Javaansche matrozen" houdt dezelfde schrijver, R P., een sympathiek pleidooi ten gunste van den Javaan. Om echter dezen landaard meer tot zijn recht te doen komen, acht Schr. het noodig, dat officieren en kader in de Marine beter op de hoogte zijn van de eigenaar digheden, nooden en behoeften van den Javaan. De overige, voor ons minder van belang te achten artikelen stilzwijgend voorbijgaand, willen we de bespreking van deze in het algemeen veel lezenswaardigs bevattende aflevering besluiten met de mededeeling, dat onder de gewone rubrieken voorkomt de behandeling in de Tweede Kamer van de salarisverhooging van het rnililitair personeel der Zeem acht met de verschillende nieuw vastgestelde bezoldigingschalen. J 822

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 74