„De militaire lasten worden opgelegd door het Dienstplicht besluit, waarin staat, wie dienstplichtig is, art, 3, wanneer de dienstplicht aanvangt en eindigt, art. 4, de vrijstellingen, art. 13, de uitsluiting, art. 15, enz. En de ordonnantie, zoowel blijkens de considerans als blijkens den inhoud, doet niets an ders dan voorschriften geven tot uitvoering van dat Dienst plichtbesluit. De last aan de ingezetenen opgelegd berust dus op het K. B. en niet op de ordonnantie. Derhalve, mijnheer de Voorzitter, al ware er een Volksraad geweest, dan zou het bepaalde bij K. B. toch verbindend zijn, zonder dat de Volks raad was gehoord, omdat de Volksraad niet behoeft te worden gehoord in zake bepalingen, die vastgesteld worden bij K. B.". Ad. 2. In zake de vraag, of er op het oogenblik der vaststel ling der ordonnantie al een Volksraad was, komt Mr. Schumann op gronden van zuiver staatsrechtelijken aard, tot de conclusie, dat die Volksraad nog niet bestond, slechts in aantocht was. ZEd. betoogde, dat men zich door de woorden van het Re- geeringsreglement„Er is een Volksraad" niet van de wijs moest laten brengen, en in ieder geval, zoolang de voor de functioneering noodige algemeene verordeningen er niet waren, de oude rechtstoestand gehandhaafd bleef Mr. Sch. vestigde voorts de aandacht er op, dat blijkens de Volksraadkiesveror- dening (Stbl. 1917, 442) de in Januari 1918 gekozen leden drie maanden tijd hadden om hunne geloofsbrieven in te zenden (art. 37), dus dat reeds uit dien hoofde de Volksraad niet vóór April 1918 in wei king kon treden. In dezelfde vergadering weerlegde de Commandant van het Leger nog de tegenwerping, dat de Raad, al kon de eerste gewone zitting eerst op den derden Dinsdag van Mei geopend worden, dan maar in buitengewone zitting bijeen had moeten worden geroepen, door er op te wijzen, dat, afgescheiden nog van het oneigenlijke, dat het oordeel van den Raad (aangeno men, dat deze op 23 Maart volledig zou zijn geconstitueerd) dan zou zijn ingewonnen over een ordonnantie, welke reeds vastgesteld was, art. 141 R. R, bepaalt, dat de Volksraad in zijn Vergelijk art. 74 Grondwet: „Er is een Raad van State, welks zamen- stelling en bevoegdheid geregeld wordt door de wet". 763

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 9