Gedachten omtrent de toekomstige taak
onzer inianteriedepots bij mobilisatie
en eene uerbeterde recrutenopieiding,
ook in nerband met den dienstplicht.
Het nieuwe stelsel van legervorming, dat, wat betreft de met
Eur. gelijkgestelde Nederlandsche onderdanen, woonachtig op
Java, reeds een begin van toepassing gevonden heeft, zal
o. m. ten gevolge hebben, dat bij mobilisatie, naast het actieve
leger, de zoogenaamde „Legerreserve" en de Depots, waarbij de
tot het leger behoorende militairen, die nog in het stadium van
africhting verkeeren, voortaan ook nog zal worden beschikt over
een niet-overtalrijk aantal Europeesche en in de toekomst mis
schien ook Inlandsche militie- en landstormplichtigen, die op
last van den Gouverneur-Generaal geheel of gedeeltelijk voor
dienst onder de wapens kunnen worden opgeroepen.
Hebben deze miliciens en landstormers nog oefening noodig,
vóór zij naar het oorlogsterrein worden gezonden en zoo ja,
waar zal die oefening moeten plaats hebben?
Volgens de voor Europeanen getroffen dienstplichtregeling is
men op 19-jarigen leeftijd milicien 'en wordt men, na te zijn
afgericht, tot aan den lsten Juli van het jaar, waarin het 32ste
levens jaar zal worden volbracht, totaal slechts gedurende 48
dagen onder de wapens geroepen voor herhalingsoefeningen.
Bij de vaststelling van dit getal van 48 dagen, schijnt men te
zijn uitgegaan van de gedachte, dat een tijdperk van 16 dagen
herhalingsoefening om de 3 jaar voldoende is om de geschikt
heid als soldaat te behouden (op 19-jarigen leeftijd milicien,
23 jaar eerste, 26 jaar tweede, 29 jaar derde herhalingsoefening,
32 jaar landstorm). De landstormers worden niet voor her
halingsoefeningen opgeroepen.
Aannemende nu, dat vorenbedoelde oefeningen in staat zullen
zijn om den milicien het vroeger geleerde vluchtig te doen
repeteeren, eene blijvende geschiktheid voor de oorlogstaak
mag men er naar mijne meening niet van verwachten. Behalve
dat eene oefening van weinige dagen eene afwezigheid van
847