maanden beslist onvoldoende was om van den recruut een
krachtig soldaat en oorlogsschutter te maken. Nergens sterker
dan in laatstgenoemd rijk geeft men sinds eenige jaren blijk
het denkende wezen verre te stellen boven den strammen uit
voerder van bevelen. Acht men er een beetje automatisme en,
tot het kweeken daarvan, enkele gesloten exercitiën, alsmede
eene onberispelijke houding en de handgrepen, vooral in het
begin der opleiding, noodig tot het verkrijgen van den stram
men geest der discipline, een te veel voortgezette dressage
kan volgens de huidige opvattingen slechts resultaten opleve
ren voor de parade. Resultaten, welke verdwijnen bij het eerste
kanonschot en waarvan na weinige jaren van burgerleven ook niets
zal zijn overgebleven. Wel, zegt men thans, stelden velen de
dressage boven de opvoeding, maar dat was alleen, omdat men
oppervlakkig onderzocht en getroffen werd door den schijn van iets
stevigs. De opvoeding hecht zich aan het wezen van den sol
daat, doordringt hem en laat onuitwischbare sporen na. Lang
zamerhand tot het besef gebracht van zijnen plicht tegenover
het vaderland, wordt dat plichtsgevoel, ook buiten de gelede-
deren, verstrekt, naarmate het karakter en het verstand zich
bij hem ontwikkelen en komt het resultaat der opvoeding
gelouterd, robuster ter voorschijn bij den reservist of territori
aal. Bij zijn komst onder de wapenen heeft de soldaat geen
militaire ideeën; men begint hem die bij te brengen met het
„geeft acht" en stramme exercitiën, men leert hem salueeren
en onmiddellijk gehoorzamen en het grove werk, de ontbolste
ring, is dan afgeloopen. Vervolgens wordt aan de opvoeding
begonnen en met den dag moet de tijd, daaraan besteed, grooter
worden. Men zal overgaan tot oefeningen in het terrein, doch
verlieze de stramheid van de dressage niet uit het oog en
marcheere in den pas naar het terrein en bij het teruggaan.
De instructeur eische, dat alles niet alleen goed begrepen,
doch ook goed uitgevoerd worde, en legt zooveel mogelijk het
te bereiken doel uit. Hij moet niet haastig van alles tegelijk
willen leeren, doch geduld hebben en ook welwillend zijn.
Om den man niet te doen denken, dat hij aan gestelde eischen
niet behoeft te voldoen, moge deze nooit overdreven zijn, zoor
dat hij met beslistheid eischen kan
854