te beschouwen. De lichamelijke vaardigheid zoeke men voor- foopig alleen te verkrijgen door voetballen, zwemmen, onver droten oefeningen irr den aanslag en de gevechtsexercitiën in het terrein. Men late dus het zeer tijdroovende oefenen volgens ons gymnastiekvoorschrift tot later, bij de ve.dbataljons. Zoo ook de theorieën, welke voor het gevecht geen waarde hebben. Aangezien het vormen van denkende wezens doel is van de opleiding, zal het noodig zijn slechts individuen aan te werven, die daarvoor vatbaar zijn en geen imbécilen, die wel physiek geschikt zijn, doch wier letterlijk niets is bij te brengen. Ook het „stiptelijk weergeven van den juisten inhoud van reglementen en voorschriften" (zie punt 25. G. 0.1.), hetgeen thans wordt geeischt, zal, als zijnde eene onmogelijkheid, voor het denkende wezen bepaaldelijk zijn te verbieden. Aan,'dezen eisch voldeed trouwens tot dusverre niemand. In het hieronder door mij ontworpen „Tableau voor Recru- tenopleiding" heb ik getracht de bovenaangegeven beginselen vast te leggen. Het wordt echter alleen gegeven als een voor beeld, daar ik er allesbehalve overtuigd van ben, dat de practijk het in elk opzicht geschikt zal vinden, vooral wat betreft den voor elke periode toegemeten tijd. Den in het tableau aange- gevenen heb ik mij gedacht noodig te zijn voor den Inlander; hoeveel de Europeaan en Amboinees, alsmede de vroeger reeds geoefende, daarop zal weten te bekorten, waag ik thans niet aan te geven. Vermoedelijk zal voor den laatst bedoelden het doorloopen van de laatste periode alleen voldoende blijken te zijn. Malang, 16 Mei 1918. B. B. Visscher, Luitenant-Kolonel der Infanterie. 858

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 36