Den onderlegden chirurg of bacterioloog zou men kunnen toestaan zijn speciaal beroep gedurende zijn geheelen mili tairen diensttijd te beoefenen. Het leger zal altijd hunne dien sten noodig hebben, in vredestijd als arbeider in speciaal werk, in oorlogstijd als leider van het grooter of kleiner getal van specialisten in hun vak, die alsdan onder de wapenen wor den geroepen. De eerbeid voor den geneeskundigen dienst berust voor een groot deel op deze specialisten; zij zullen in vredestijd bijdragen tot den vooruitgang van de medische we tenschap en in oorlogstijd in de werkplaatsen voor het herstel van het menschelijk lichaam. Doch alleen door de werkzaam heid van bevoegde medisch-taktische administrateurs zullen deze specialisten in staat zijn om zoo voordeelig mogelijk te werken in de nieuwe omstandigheden geschapen door den oorlog. De oplossing van dit vraagstuk, dat nu de zich steeds uitbreidende geneeskundige korpsen begint te vervullen, zou blijken niet moeilijk te zijn. Een enkele opgaande promotielijn voor allen, met een verdeeling der hoofdofficieren in twee groepen volgens de uitgedrukte verlangens, de eene meer medische groep zich hoofdzakelijk bezighoudende met de zieken, en een taktisch- administratieve groep van werkzamen bij den troep (voor de vorming van de a. s. divisie-, leger-, stelling- en etappe-artsen en hunne vervangers). Alle subalterne officieren zouden in beide rollen moeten worden gebruikt, naargelang de dienst hen noodig heeft. Het meer geneeskundig werk zou in zich sluiten de prak tische geneeskunde, chirurgie, oog-, keel-, neus- en oorziekten, Röntgenologie, bacteriologie, etc., tegelijk met het beheer van de hospitalen in het achterland en aan de basis. De meer tak- tisch-administratief onderlegde zou belast worden met de genees kundige taktiek en administratie te velde, aanvulling, genees kundige transport- en evacuatiedienst, met de mobiele hospitalen en den geneeskundigen dienst en de hygiëne bij den troep. Een dusdanige regeling zou bevorderlijk zijn voor de samenwerking der krachten, de werkzaamheid van den dienst en dienen tot bevrediging van de wenschen der specialisten. Het handvol mannen hoog in rang in het korps zou weten, welk soort van werk in oorlogstijd van hen zou worden geeischt en zich daarop in vredestijd behoorlijk kunnen voor- 865

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 43