machine doen landen met een zeer geringe horizontale snelheid ten opzichte van den bodem. In de eerste plaats door tegen den wind in te landen, ten tweede door het volle zweefvermogen te benutten, dus zoo vlak mogelijk te dalen, waardoor de horizontale snelheid tot ongeveer 50 a 60 K. M. kan worden gereduceerd, en ten derde, door op eenige meters van den grond gekomen het toestel eerst met den staart te doen raken, waardoor de vleugels een grooten hoek maken met de bewe gingsrichting en als een zeer krachtige rem werken. Men lette er maar eens op, hoe een vogel, die met groote vaart aan komt vliegen, vrij plotseling remt en op het laatste oogen- blik bijna verticaal van geringe hoogte neerstrijkt. Landt men met een machine op een dergelijke manier, dan behoeft de uitloop slechts enkele meters te bedragen en zal de beschadiging aan het toestel dikwijls niet meer bedragen dan een verbogen as of eenige geknapte draden. Een en ander hangt in de eerste plaats af van de „skill" van den bestuurder. Er zijn natuurlijk omstandigheden, dat een ongeval onvermijdelijk is, als het terrein nl. van dien aard is, dat een over den kop gaan zeker is. Ook dan echter is het gevaar niet zoo groot, als men eigenlijk wel denkt. Dank zij de buitengewoon stevige constructie der toestellen, zal men er als regel zelfs geheel zonder kleerscheuren afkomen. Juist met het oog op dergelijke gebeurtenissen, behoort men ook iemand niet tot het maken van overlandvluchten toe te laten, alvorens hij bewezen heeft op elk te verkiezen punt met stopgezetten motor zijn machine te kunnen landen en het daarbij slechts weinig te doen uitloopen. Men leze maar eens, welke proeven de oorlogsaviateurs op dat gebied moeten afleggen, alsvorens zij tot het nachtvliegen worden toegelaten, waarbij het dikwijls zal voorkomen, dat op absoluut onbekend terrein zal moeten geland worden. Dit is practisch de eenige bron van ongevallen, welke het gevolg zijn van motorpannes. En daar een motorpanne, zelfs bij de beste motoren nooit geheel uitgesloten is, heeft men daarin dan ook te berusten. Slechts een zeker hoog percentage zou kunnen wijzen op minderwaardige motorenin Indië is dit percentage echter nog steeds nul. 869

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 47