Er zijn natuurlijk nog meer gevallen te verzinnen, waarbij
een plotseling stoppen van den motor een catastrofe zou kunnen
veroorzaken, zooals bv. gedurende het maken van een zeer
scherpe bocht op geringe hoogte, bv. 10 M., doch dit kan en
behoort ook vermeden te worden.
Het feit, dat haperingen aan motoren over het algemeen
geen ernstige gevolgen hebben, mag natuurlijk nooit als motief
gelden om minderwaardige motoren te gebruiken. Welk eigen
aardig verschijnsel doet zich hier echter voor? In tegenstelling
met Holland, waar noodlandingen, blijkens de berichten, nog
steeds aan de orde van den dag zijn, is het hier slechts één
maal voorgekomen, dat een aviateur door motorpanne tot een
landing op ongeprepareerd terrein gedwongen werd. Gaat
men verder na, dat hier talrijke en lange vluchten over alle
mogelijke onherbergzame terreinen, o. a. ook overlandvluchten
met hydroplanes, zijn gehouden, waarbij afstanden van 400
K.M. zijn afgelegd, dan kan het slechts verwondering baren,
dat het publiek nog steeds de motoren als eerste hoofdschul
digen aanwijst.
Over een vliegongeluk sprekende, hoort men van anderen
kant weer dikwijls, „die en die had zich ingebonden en kon
zich daardoor niet snel genoeg loswerken of „daardoor kon
hij het toestel niet voor de aanraking met den grond verlaten"
en dergelijke dingen meer. Alsof men in dit laatste geval
een eigen snelheid van dikwijls meer dan 200 K.M. per uur
hebbendedan niet te pletter slaat. Velen zijn huiverig om
zich in het toestel met een riem vast te zetten, m. i. ten on
rechte. Afgescheiden als redmiddel bij een val of een over
den kop gaan, zit men ingebonden veel rustiger in de machine,
vooral bij plotselinge bewegingen, zoodat men veel rustiger
en krachtiger stuurt, daar men vooral bij het achteruittrekken
van het stuurwiel een steun in de riem vindt. Ook bij een
val echter is een riem, mits veerend aan het toestel verbonden,
van groot nut. Wat gebeurt er bij een „nose dive", indien
men niet ingebonden is? Stel, dat machine en aviateur beiden
een snelheid krijgen van 200 K. M. per uur. Op het moment
van treffen, wordt deze laatste dan met eenzelfde snelheid
tegen den motor of tegen het instrumentenbord geslingerd.
870