Bij lagere snelheden verschilt de graad van stabiliteit in beide beschouwde machines niet veel, doch de critieke snelheid bij de Clark is kleiner dan bij de Curtiss. Uit de vele op dit gebied gehouden proeven, kunnen wij de volgende stellingen aannemen: 1. Iedere tegenwoordige, machine wordt beneden een zekere snelheid longitudinaal onstabiel. 2. Stabiliteit kan echter verhoogd worden door: a. kleine vleugelbelasting, dus groot oppervlak in verhou ding tot totaal gewicht; b. groot horizontaal staartoppervlak (horizontaal in tegen stelling met verticaal); c. groote snelheid; d. grooten kopweerstand of wel een ongunstig lift/drift ratio, de bekende verhouding: Kx opwaartsche druk op de vlakken of draagvermogen- Ky horizontalen weerstand- e. klein longitudinaal traagheidsmoment; een zoodanig draagvlakprofiel, dat slechts geringe ver plaatsing van het drukmiddelpunt plaats vindt. Men ziet, dat punt d. in strijd is met de eischen van snelheid en klimvermogen, welke men tegenwoordig aan elke machine stelt, zoodat men dit dan ook maar prijsgeeft en daarmee wat onstabiliteit in den koop neemt. Veel in dit opzicht te verbeteren schijnt er niet te zijn. Een toestel met geringe statische en groote dynamische stabiliteit voorzien van machtige en gemakkelijk werkende roeren is voor de practijk alleszins voldoende. We zullen thans stabititeit in anderen zin beschouwen, waarbij meer moeilijkheden optreden, omdat steeds naar een compromis tusschen tegenstrijdige eischen gezocht moet worden. Hebben wij eerst de afwijkingen in lengterichting besproken, dus om de horizontale breedteas, thans zullen we de afwijkingen om de beide andere door het zwaartepunt gaande assen beschouwen en wel het rollen of slingeren (schommelen) en het gieren (afwijkingen van de koersrichting), terwijl als derde beweging ook het slippen zal besproken worden. Iedere gecompliceerde 875

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 53