vallige terrein der S.i.a.t. 1915 nabij Tjiandjoer (hoogtepunt430), tweedens is de gezichtsdekking dan toch meestal nog maar zeer matig. En nu moge men aanbevelen niet al te veel vast te houden aan die gezichtsdekking M. M. H. H., als wij met onze zwakke artillerie veel bravoure gaan vertoonen in geheel of gedeeltelijk zichtbare stellingen, dan zullen wij spoedig door onze weinige batterijen heen zijn. Wij moeten zoo oeconomisch mogelijk omspringen met onze kanonnen, want aanvulling in oorlogstijd is geheel uitgesloten. Onze stellingen hier in Indië zullen dus mijns inziens meer dan elders er op berekend moeten zijn, dat de vijand ons niet te zien krijgt. Uit het voorgaande blijkt U dus, hoe de vlakke baan der projectielen uit den langen veldvuiirmond ons ten zeerste beperkt in de keuze van de stellingen. Ik aarzel niet ronduit te zeggen, dat mijn ondervindingen in dezen als B. C. ten zeerste ontmoe digend waren, en ik ben er van overtuigd, dat de meeste collega's dit met mij eens zullen zijn. En wat nu onze a.s. bergartillerie betreft, ik vrees met groote vreeze, dat we daarmee dezelfde ervaringen zullen opdoen als met de „veld". Het a.s. bergkanon is naar mijne meening ook een lange vuurmond, de mij bekende cijfers der uitvaartshoeken, zelfs voor de groote afstanden, zijn nog zoo klein, dat er geen sprake van krombaanvuur is. Verder is het nog een ernstig nadeel van vlakbaanvuur, dat in het bergterrein golvingen den vijand al spoedig werkelijke dekking geven tegen de onder zoo kleine invalshoeken neder- komende G. K.-kogels; in vlak terrein kan de vijand door gebruik maken van greppels, galangans dan wel kunstmatige dek kingen (o.a. kleine pantsers) zich te veel onttrekken aan werkelijke uitwerking van ons vuur. Inleider heeft daarvan een zeer duidelijke schildering gegeven op de bldzn. 64 en 65 bij de behandeling van de G. K en komt alsdan op bldz. 66 bovenaan tot de conclusies: „De uitwerking van de artillerie moet niet worden berekend naar ae materiëele verliezen, die zij berokkent. „De uitwerking van de artillerie bestaat in het stuiten van „de voorwaartsche beweging der infanterie en het beletten van „haar vuur. 888

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 66