En mijn conclusie was dan ook, dat elke uitbreiding, die wij
aan snelvuurgeschut bij ons veldleger zouden krijgen, moest
bestaan uit krombaangeschut, waarvoor ik als ideaal, zoowel voor
de veld- als de bergartillerie, lange houwitsers wenschte met een
patroon voorzien van een driedeelige lading; met de geheele
lading zou het vlakbaanvuurmet de kleine lading zelfs het
mortiervuur zijn ie imiteeren.
Raadde ik destijds nog slechts elke vermeerdering te doen
bestaan uit krombaangeschut, thans zou ik veel liever nog
bedoelde lange houwitsers als eenheidsvuurmond respectievelijk
voor de veld- en de bergartillerie willen zien ingevoerd, met
overbrenging van de tegenwoordige lange veldvuurmonden naar
de stellingartillerie.
Met dergelijk geschut zouden wij ons, voor wat betreft de
batter ij stellingen, vrijwel onafhankelijk van begroeiing en geacci
denteerdheid van het terrein kunnen rekenen.
Geen pijnlijk lang zoeken dan meer naar stellingen, van
waaruit viakbaangeschut kan vuren; alleen de B. Cn. hebben
een opstelling te kiezen, van waar zij het gevechtsdoel kunnen
zienmet een snel te leggen telefonische verbinding van betrouw
baren telefoonkabel is het vuren dan in korten tijd verzekerd.
Ik las dan ook met groot genoegen in een naschrift van
Luitenant-Kolonel Logger bij meergenoemd artikel in het„Ar-
tilleristisch Tijdschrijft"
„Het zou mij niets verwonderen, als wij na den oorlog een
„geheel anderen kant uitgingen, wat betreft de bewapening der
„veldlegers met artillerie. Het wil mij toeschijnen, dat de te
genwoordige lange veldkanonnen van een kaliber van 7 a 8 cM.
„hun langsten tijd van bestaan hebben gehad en plaats moeten
„maken voor een korteren -vuurmond van een kaliber van
10 cM. met een dracht van 10 K.M., welke dan, zooals
„nu met de kanonnen van 75 cM. het geval is, de eenige
„bewapening der veldartillerie zal uitmaken."
Geheel in mijn lijn dus of eigenlijk, wij beiden in de lijn
van den bekenden Oostenrijkschen schrijver Johan Hanika, die
reeds in 1907 een lans brak voor zulk een eenheidsvuurmond
op grond van de ervaringen uit den Russisch-Japanschen oorlog.
891