oorlog den schrijver voor den geest hebben gestaan. En aan gezien wij, als boven reeds gezegd, in zooverre in gunstige omstandigheden zijn, dat, althans voor West-Java, van uit onze stellingen ons veldleger voor bijzondere gevallen spoedig is te steunen met mobiel gemaakt vestinggeschut, schijnt mij voor onze verhoudingen het bezit van het langere, zwaardere geschut in de organisatie der Artillerie van het veldleger niet bepaald noodig; en te meer niet, wanneer wij in een 12 cM. Hw. met een dracht van 10 a 12 K. M. een vuurmond hebben, die reeds grootendeels de voor de lange 10 cM. kanonnen als zware artillerie gedachte taak kunnen vervullen. Door voldoende uitvaartshoeken en grooten schootsafstand zullen die houwitsers van 12 cM. vrijwel steeds nabij de groote wegen kunnen worden opgesteld en aldus onafhanklijk zijn van de terreinomstandigheden; paardentractie kan daarom worden gemist, autotrekkracht geeft zoowel eenvoud in de samenstelling der batterijen als snelle verplaatsbaarheid. De mogelijkheid van een ruim gebruik van autotractie is voor ons een uitkomst, omdat onze voorraad groote paarden in vredestijd uitteraard beperkt moet blijven om der kosten wille, en in oorlogstijd slechts zeer onvoldoende door vordering is aan te vullen De vraag zou nu kunnen gesteld worden Is overigens voor onze verhoudingen en voornemens zware artillerie bij het veldleger noodzakelijk? Mijn antwoord daarop luidt bevestigend, omdat de tegenwoordige oorlog met zijn vele verrassingen op technisch gebied de mogelijkheid heeft bewezen, dat in korten tijd zware versterkingen ontstaan, waartegen zwaar dere kalibers dan 12 cM. noodig zijn. Zoo is het bijvoorbeeld geenszins onmogelijk, dat een vijand, alvorens naar onze stel lingen in het binnenland op te rukken, zijn operatiebasis duchtig bevestigteen aanval onzerzijds daartegen heeft dan ongetwij feld minstens 15 cM.-geschut noodig. Hoewel nu, evenals boven bij de bespreking der lange 10 cM.-kanonnen is gezegd, van uit onze stellingen vestinggeschut zou zijn aan te voeren voor zulke bijzondere gevallen, komt het mij toch noodig voor, bedoeld zwaar geschut op radaffuit en voorzien van autotrekkracht, georganiseerd voor het veld- 893 I. M. T. 56. 1918.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 71