getrokken door Australische paarden,
een afdeeling van 4 batterijen a 3 stukken van 15 cM. Hw.
met autotrekkracht,
een afdeeling van 4 batterijen a 3 stukken van 7.5 cM. vlieg-
tuigafweergeschut op auto's.
Deze laatste afdeeling beschouwend als geschut voor geheel
bijzondere opdrachten, die buiten de normale gevechtsopdrach
ten voor de divisies vallen, zouden dus op de 3 X 9000= 27.000
man Infanterie: 3X36 2X12= 132 stukken beschikbaar
zijn, dit is bijna 5 stukken per 1000 geweren.
In de bewapening der stellingartillerie behooren overigens
een aantal zelfde houwitsers van 12 cM., benevens lange 10.5
cM. kanonnen op radaffuit beschikbaar te zijn, waarvan de
samenvoeging in mobiele batterijen is voorbereid.
In het bovenstaande gaf ik uiteraard mijn persoonlijke denk
beelden, in de hoop dat die een aanknoopingspunt mogen vormen
voor een te ontwerpen vastomlijnd plan voor de organisatie en
bewapening der artillerie van ons toekomstig leger.
Het komt mij toch noodzakelijk voor, dat reeds dadelijk zal
worden overgegaan tot de bestudeering en vaststelling van
zulk een plan. Immers, al nemen thans de buitenlandsche ge-
schutfabrikanten nog geen bestellingen van ons aan, reeds werd
ondervonden, dat zij alleszins genegen zijn om ontwerpen te
maken. Voor het boven door mij ontwikkelde systeem zou dus
bijvoorbeeld aan een of meerdere fabrieken kunnen worden ge
vraagd de constructieplannen te ontwerpen voor de houwitsers
van 8.5 cM. L/17 Veld. en8.5 cM L/13 Berg, die zouden moeten vol
doen aan in groote lijnen aangegeven eischen. Intusschen kunnen
hier op papier de organisaties der eenheden worden uitgewerkt en
de bestaande afdeeiingen reeds zoo worden hervormd, dat zij t.g.t.
slechts van nieuw materieel behoeven te worden voorzien.
Alleen op deze wijze zal het mogelijk zijn te zorgen, dat,
zoo spoedig mogelijk na beëindiging van den grooten oorlog,
ons Indisch leger in het bezit zal komen van een dusdanig
samengestelde en bewapende artillerie, als voor onze verhou
dingen en onze bijzondere omstandigheden noodig is gebleken.
Ch. Kiès.
Kapitein der Artillerie.
897
