Maar absoluut verkeerd is het, als een Kromo dénkt bang te zijn, om dan te zeggen„Je bent niet brani, ik neem Timo- reezen, ga jij maar achteraan loopen". Neem dan alleen 5 Timo- reezen, dus je spits mee, en laat dan Kromo maar liever thuis, want aan 5 brani kerels alleen heb je meer, dan aan 5 brani kerels plus 15 hen hinderende, niet brani kerels. Nu zal ik U nog een typsch staaltje geven van bang zijn. Ik werd beschoten (had de spits naar den overkant van een ravijn gestuurd en toen ze daar aankwam, werd ze beschoten één doode en 2 gewonden). Daar komt me een Timoreesch fuselier naar beneden hollen, brullende: „Minta perban, minta perban". Ik zag direkt, dat het niet veel beteekende, anders loop je ook zoo hard niet en brul je niet zoo. Ik was bezig den man te verbinden, een kogeltje boven in zijn voorhoofd, maar niet in het hoofd gedrongen en was bijna met hem klaar, toen er heel bedaard een Javaan aankwam, de houding aannam, salueerde en zei: „Present, Luitnan, saja djoega loeka" zonder een spier van zijn gelaat te vertrekken. Hij bleek precies dezelfde wond te hebben als de Timorees, alleen bloedde de wond erger, zeker een adertje geraakt. Den eerstvolgenden keer, dat de brigade weer uitging, liep de Javaan weer geheel vooraan, alsof er niets was gebeurd, en de Timorees lekker achter, wat ik echter den man niet kwa lijk nam, omdat ik zelf ook had ondervonden, wat het is om gewond te raken, en bij mij was het erger dan bij den Timorees. Ik ook was den eersten keer, na mijn genezing weer uitgaande, een beetje huiverig, maar dan komt bij ons gelukkig het eer gevoel boven en het verantwoordelijkheidsbesef en dat doet een massa, als het erop aankomt, v/onderen. Na mijn eerste patrouille was ook de huiverigheid verdwenen en liep ik weer zooals in het begin, misschien met dezelfde gedachte in het hoofd als die Javaan: „Kalau toean Allah maoe saja mati, soedahlah". Trouwens, die Timorees liep na een paar keer ook weer vooraan, maar er was een flinke moreele steun van mij voor noodig, vóór ik hem zoo ver had. Eindelijk kwamen de sigaren benevens een brief van (J. In de eerste plaats mijn welgemeenden dank voor de door U gedane moeite jammer, dat de Moortjes niet meer te krijgen waren. Als ze nu binnen kort weer te krijgen zijn ben ik bang, dat ze zoo in prijs zijn gestegen, dat ze buiten de finantiëe e draagkracht van de minderen zullen vallen. De soldij van een minder militair te velde is niet overeenkomstig zijn levensstandaard. 901

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 79