Omvorming van de artillerie. Om eene betere verhouding te verkrijgen tusschen de sterkte van de artillerie en die der infanterie, is eene andere indeeling van het personeel en het materieel der artillerie voorgenomen, waarbij vestinggeschut door paarden of auto's beweegbaar gemaakt wordt. Hiertoe, d.i klaarblijkelijk o a. tot het bezetten van nieuwe commando's, dient te worden gerekend op eene tijdelijke uitbreiding van de legersterkte met 2 kolonels, 2 luitenant-kolonels of majoors, 3 kapiteins, 3 kapiteins- of luitenants-adjudanten, 6 onderluitenants, 2 adjudant-onderoffieren, 2 adjudant-ondeiofficieren of sergeant-majoors, 11 sergeant-majoors of opperwachtmeesters, 23 Eur. wachtmeesters, sergeanten of fouriers, 3 Eur. Amb. of Inl. fouriers, 5 trompetters (w. o. korporaals), 23 Amb of Inl. meesters-werklieden, 22 Inl. sergeanten of wachtmeesters, 8 stukrijders 1ste kl., 39 2de 46 geleiders 1ste kl., 270 2de 37 kanonniers 2de. 24 Amb. sergeanten, 30 korporaals, 141 kanonniers 1ste kl., 146 2de kl., 25 Inl. korporaals, 5 kanonniers 1ste kl,, 25 hoornblazers. Tegelijkertijd kan de sterkte ingekrompen worden met 8 luitenants, 2 Eur. korporaals, 46 kanonniers 1ste kl., 153 2de Voor het bouwen van stallen, aankoop van lastauto's en soortgelijke uilgaven wordt 189.000.— aangevraagd, Uitbreiding van hét gebouw voor het Departement van Oor log te Bandoeng. Beide laatste posten zijn gebracht op eene „eerste nota van wijzi gingen" op de suppletoire begrooting. 912

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 90