geleidelijk te doen plaats hebben, maar de maatregel zoo spoedig mogelijk moest worden doorgevoerd. Onder af deeling 383, a. Reis- en verblijfkosten. Verzocht werd spoed te maken met een regeling voor reis- en verblijfkosten van Amboneesche en Inlandsche militairen. Onderafdeeling 419. Inrichting van een vliegkamp nabij Bandoeng, Gevreesd werd, dat niet voldoende zekerheid bestaat, dat het nieuwe vliegkamp zal voldoen. Het wordt van technische zijde onverantwoordelijk geacht aldaar een vliegkamp in te richten, zonder dat aerologische onderzoekingen zijn ingesteld (zie Orgaan Officiersvereeniging 1918 No. 10). De organisatie van de vliegafdeeling is; meende men; onvol doende, met name ontbreekt een ingenieur voor de aero-dynamica, een man volkomen op de hoogte van de vliegtechniek. Men vernam gaarne, of inderdaad twee jaar geleden het Ministerie van Koloniën, zijn bemiddeling heeft aangeboden voor het uitzenden van een ingenieur ten behoeve van den vliegdienst hier te lande, doch dat de legerautoriteiten op dat aanbod niet zijn ingegaan. Aangezien geen der levensverzekeringmaatschappijen een ver zekering op het leven van een vliegenier wil afsluiten, werd aange drongen op meer intensieve steun van de Regeering bij vlieg ongevallen. Verzocht werd daartoe alsnog stappen te doen, omdat de Staat ten volle het risico moet dragen, als particuliere maatschappijen niet geneigd zijn dat te aanvaarden. Men vroeg, of de Regeering bereid was voor dat doel een post op de begrooting te brengen. Zij kan dan in overleg met particuliere maatschap pijen treden om het risico van het land over te nemen. Aangeraden werd de vliegafdeeling geheel op te heffen, totdat voldoende materialen en gegevens beschikbaar zijn en de dienst op een breeden en wetenschappelijken grondslag en met ruime middelen uitgerust, opnieuw kan worden ingericht, Gevraagd werd of, zooals in dagbladen beweerd is, de laatste ernstige vliegongelukken te wijten zijn aan het slechte gehalte van het materiaal, en waarom er op het terrein, als gevlogen werd, geen dokter aanwezig was. Enkele leden stelden de vraag, of de organisatie van den ge- heelen vliegdienst niet te veel door de zuinigheid wordt be- heerscht, of het b v. niet wenschelijk zou zijn een vliegschool nabij het vliegterrein op te richten en of de toelagen voor de vliegeniers niet te gering zijn. Een ander lid vroeg, waarom Inlanders en niet-militairen zijn uitgesloten van dienstneming bij het vliegkorps. 915

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1918 | | pagina 93