„De Baree-sprekende Toradja's van Midden Celebes", waarin
in Dl. 3 Aanhangsel blz, 288 346 de talen van Halmahera
behandeld worden.
Van de 100 foto's bij de memorie overgelegd zijn er 25
tusschen de tekst opgenomen, echter zonder verband met de
tekst d.w.z. zonder dat er naar verwezen wordt.
Eigenaardig is b.v. op blz. 41 te lezen, dat Wilken verhaalt,
dat ook onder Alfoeren albino's worden aangetroffen, zonder
meer, terwijl op pi. XXII een albino gezin voorkomt,
Bij plaat XVII, Alfoersche wapens, ontbreekt de beschrijving.
Het onderschrift van plaat XI moet staan onder piaat XII
en omgekeerdalleen op plaat XI is een verbeterblaadje aan
gebracht,
Wij zouden uit de reeks foto's hier en daar een andere
keuze hebben gedaan. Zoo zouden wij plaat 1, VI 1 en XV
niet hebben opgenomen, maar b.v. wel de zeer merkwaardige
foto No 54 van het afgodsbeeld Baiolit bij Sagea, vermeld op
blz, 54. Van deze brahala ware beter gewag gemaakt onder
de Islam. Het beeld staat bij een Mohanredaanschen kampong
evenals No. 55, het offerhuisje voor lan Towa te Boeli.
(Zie G. Maan. Overlevering aangaande lan Toa, de afgod der
Boelinee Ned. Zendingsbode No. 23, 1912 Niet vermeld in
de Literatuurstudie).
Verder zouden wij foto No. 58, het afknippen van het haar
bij een tot het Cnristendom bekeerd Alfoer hebben opgenomen,
evenzoo No. 21, Sawaische damarhalcrs.
Beide laatste foto's zijn met eenige andere opgenomen in
het werk „De Buitenbezittingen 1904-1914", zonder vermelding
van de bron.
De op piaat XI voorkomende Woagakoerië vindt men ook
in dat werk, doch abusievelijk vermeld als te staan te Sagia
(Weda).
Instede van plaat XVVIU zouden wij No. 6 van de serie
hebben opgenomen als typischer (een vlerkprauw met dak) en
zeker zouden we niet hebben verzuimd een van de foto's 43,
44 of 45 (Beenderhuisjes bij Wajaboela) op te nemen, daar
deze bezig zijn te verdwijnen, even zoo de „Seri en gitiwi ma
tahoe" van foto 48 als eenige exemplaren. Voegen we hierbij
nog No. 16, 17 en 18 als volkstypes, No. 35 het toku spel,
No. 71 een sibua, No. 78 een zeer primitieve smidse en niet
te vergeten No. 95 Sardjeti's en No. 98 de vervallen statieprauw
van den Sultan van Ternate als laatste herinneringen aan het
Sultanaat in zijn goede dagen.
De wijze, waarop hier en daar de oorspronkelijke memorie
is „verwerkt", kan ons weinig bekoren.
919