achterhalen we ze beter dan met onze beenen. Daarom, met
zulk een tegenpartij moeten de patrouilles de wegen vermijden,
er alleen in uiterst noodzaak dus als groote snelheid een
eisch is gebruik van maken. De Alfoeren zijn pas bang voor
ons, zoodra ze weten, dat we ergens in het terrein zitten, en
niet weten waar. Al onze dooden en gewonden zijn gevallen
op de wegen en voetpaden
Eén van de nadee'en echter van het prophy actisch storm-
loopen, en vooral hier in dit geaccidenteerde terrein is, dat
de troep physiek een knauw krijgt Daarom, veelvuldig de
spits af ossen en't klinkt eigenaardig, de marsch-
sne'heid regelen naar de spits. Houdt de spits halt om even
te rusten, dan houdt de rest van de brigade ook halt en
lost zoo noodig de spits af.
Tegenwoordig is het hier rustig, d. w. z. er loopen nog al
leen in de rimboe een paar man rond, die zich onttrekken
aan het hun opgelegde strafwerk, waaronder ook een paar Al
foeren, echte woudloopers, die zich volgens berichten nog
nooit bij het bestuur hebben gemeld Overmorgen ga ik er
voor een dag of acht weer op uit. een ouderwetsche patrouille
maken, zooals in de dagen van den opstand, om eenige van
die heeren te probeeren op te snorren. Dat is beter werk dan
machtsvertoon, controle-patrouilles e. d.
En nu eindig ik en ga ik weer eens met den bivakbouw
aan den gang
Berging nnn loopborstels, schroenedraaiers, enz.
De loopborstels, zoodanig in een poetslap gewikkeld, dat
zij niet met elkaar in aanraking komen, worden met den vetlap
en de ruimnaald opgeborgen in de vettlapdoos schroevedraaier
met grendelsleutel, vetlapdoos en invetkoord worden in den
veldzak medegevoerd.
Aldus luidt noot (3) van 2. a. van het voorschrift Wapening,
en munitie der Infanterie.
Vroeger, nog niet zoo heel lang geleden, was ieder geweer-
dragende in het bezit van een poetszakje, waarin boven
genoemde voorwerpen werden opgeborgen. Dit poetszakje nu
is vervallen, terwijl er zeer veel voor te zeggen is het weder
om in te voeren, zij het dan ook van eenigszins gewijzigd
model.
Ter meerdere leering omtrent den strijd tegen vijanden, die zich
in bosschen verbergen, wordt aangeraden ook te raadplegen, hetgeen
Kap. M. J. E. Bos daarover schreef in zijn „Leerboek der Tactiek. De
strijd tegen den Inl. vijand".
903