wordt, vervolgens neemt de leerling op het zadeltje plaats en
beoordeelt dus persoonlijk deze goed uitgevoerde richting, waar
bij de sectiecommandant, hem desnoods de teekening op het
bord in herinnering brengend, er op wijst, waarop hij speciaal
te letten heelt. Heeft hij deze goede richting goed in zich opge
nomen, dan moet hij weer achter zijn eigen wapen plaats nemen
en nu trachten het verschil in de twee richtingen te constateeren
en dus zijn eigen fout te ontdekken. Mocht het nu gebeuren, dat
de leerling, ook nadat voor hem een zuivere richting ter verge
lijking is uitgevoerd, zijn fout niet kan inzien, dan wordt zulks op het
boekje aangeteekend, en de man moet weer van voren af aan het
richten op de vergroote richtmiddelen beoefenen onder een man
kader van de sectie Blijkt het, dat hij toch steeds afwijkingen ver
toont, iets wat n.m.m. sporadisch bij deze opleiding zal voorko
men, dan zal het later in de practijk van het richten, het schie
ten met scherp, wel blijken en de man kan overgeplaatst worden.
Het wil mij echter voorkomen, dat overplaatsingen om die reden
zeer zelden behoeven voor te komen, indien men op deze wijze
het richten beoefent.
Zoodra de resultaten van de klasse bevredigend zijn, wordt de afstand
vergroot tot 50 M., om daarna over te gaan tot richtoefeningen op de
blanke schijf. Men zij echter op bedacht, dat een constante richtfout
op de blanke schijf niet gedemonstreerd wordt, zoodat controleering
bij deze oefening een zeer dringende eisch is en men in geen geval
als maatstaf van de geoefendheid der leerlingen alleen de grootte
van de door drie richtingen gevormde driehoek mag nemen.
Teneinde nu een aardig overzicht van de behaalde resultaten te
verkrijgen, kan ik de volgende controle zeer aanbevelen. Het stuk
wordt door den sectiecommandant in de richting gebracht en het
punt, waarop gericht is, aangeteekend. Om dat punt als middelpunt
wordt nu op onzichtbare wijze een cirkeltje beschreven, waarvan
de straal een ¥i °/oo van den afstand is. De drie richtingen moeten
dan binnen dezen cirkel vallen. Blijkt uit de geoefendheid van de
klasse, dat deze norm te groot is, dan kan steeds de straal ver
kleind worden, en is het wel aardig uit te maken, binnen welke
grenzen men zijn sectie bij deze oefening kan brengen.
Mochten bij enkele richters de drie punten steeds, hoewel voldoend
aan den gestelden eisch, aan een zijde van het richtpunt van den
sectiecommandant vallen, dan kan het geen kwaad om direct een
dergelijken leerling weer op kleinen afstand op de kruisschrijf
eenige richtingen te laten uitvoeren.
956