vooral opviel bij de meeste pas van Java aangekomen soldatenhet
veel en veel te snel schieten, het jagen en jachten op tijd, het
gebrekkig of totaal niet narichten en ja, ik kan niet beter zeggen
dan het opofferen van de resultaten van het schieten aan den „stijl"
van den aanslag. Een teveel aan algemeen „methodiek" en een te
kort aan „vrijheid van beweging", welke de schutter behoeft. Het
nieuwe S. V. I geeft beschikking over een zeer ruimen tijd en
toch kost het de grootste moeite om vooral de jonge soldaten
weer terug te brengen tot een eenigszins langzamer en daardoor
juister, want met-na-richting, schieten. Het voorschrift zegt nadruk
kelijk: „steeds moet de snelheid ondergeschikt blijven aan de juist
heid der richtingen ik vermeen, dat het groote moeite zal kosten
om dit den troep wederom en practisch bij te brengen: er is in
dit opzicht zooveel bedorven
In 67 wordt omtrent den onderwijzer aangeteekend: „hij ver
mijdt zooveel mogelijk tot den schutter te spreken, zoodra deze
het geweer in den aanslag heeft gebracht". Een uitstekende bepa
ling hoe dikwijls ziet men niet, dat ijverige, maar onhandige on=
derwijzers als 't ware vanaf het Co. „Vult het magazijn" tot aan
het laatste schot door opmerkingen, bemerkingen, zelfs commando's
de aandacht van den .inlandschen schutter meer op den baancom-
mandant dan op het doel vestigen. Zoodra het commando „Vuren"
is gevallen, moet er nóch tot den schutter noch in zijn onmiddel
lijke nabijheid meer gesproken wordenverbeteringen brengt men
op deze wijze toch niet aan, alleen maakt men den schutter noode=
loos zenuwachtig.
In dit verband zou het n.m.m, anbeveling verdienen om ook 68
eenvoudiger te stellen. Daar laat men den opkomenden schutter
als 't ware een heel repertoire afdraaien.
„Hij, die schieten moet, stelt zich, na patronen ontvangen en
in de rechtertasch geborgen te hebben, recht tegenover de schijf,'
noemt zijn naam en stamboeknummer, de oefening die hij moet
schieten, den afstand, de schiethouding en de voor zijn klasse gel
dende premie-eischen."
't Is niet gering en 't zal den doorsnee-Kromo heel wat inspan
ning kosten om dit alles te memoreeren en dus zijn aandacht
van het eigenlijke schieten afhouden
's Mans stamboeknummer staat in het schietboekje, z'n naam
dient de onderwijzer te kennen. Wanneer nu, in 't kort en zonder
overbodige theorie, de oefening tevoren even wordt besproken met
alle schutters tegelijk, waarbij liefst op de afbeeldingen uit het
974